zondag 28 februari 2010

Tussen Oost en West

Geert Mak,
De brug (Nl 2007)
Reisverhaal, 88 pp.


Er was eens een brug tussen tussen Oost en West. Of liever, die brug is er nog steeds en Geert Mak, van wie ik nog nooit wat had gelezen, maar die inderdaad een prima schrijver blijkt te zijn, ging er heen. Hij bereidde zich volgens beproefd recept voor, door met de mensen op straat te praten, in de geschiedenis te duiken, een snufje feminisme toe te voegen en dat leverde een heel aardig boekenweekgeschenk op.

De brug bevindt zich in Istanbul, die stad op de grens van Azië en Europa, ooit als Constantinopel gesticht door de Romeinse keizer Constantijn, duizend jaar lang de schitterende hoofdstad van het steeds kleiner wordende Byzantijnse rijk, vervolgens deel van het machtige rijk van de Osmanen die de stad omdoopten tot Istanbul en uiteindelijk een miljoenenstad aan het rafelrandje van het moderne Turkije. De brug is niet één van de twee bruggen over de Bosporus, zoals ik aanvankelijk even dacht, maar de Galatabrug over de Gouden Hoorn, die een oosters stadsdeel met een westers stadsdeel verbindt en als zodanig natuurlijk een mooi symbool is van de ontmoeting tussen Europa en Azië. Een duidelijke overkoepelende visie ontbreekt verder, een echt originele aanpak ook (afgezien van de hoofdstuktitels die naar de namen van enkele van de tientallen Istanbulse winden verwijzen), maar toch weet Mak de brug in al haar facetten toch heel aardig tot leven te brengen.

Eeuwenlang was Istanbul een kosmoplitische stad. Grieken, Armenen, joden en Westeuropese handelaren hadden er allemaal hun eigen plek en dat ging nog goed ook. Of er echt sprake was van een echte multiculturele samenleving is trouwens de vraag:
De tolerantie van de stad bestond uit wegkijken. De omgang met andere werelden was gespeend van iedere nieuwsgierigheid. Vaste gezantschappen in vreemde hoofdsteden hielden de Osmanen er niet op na, dat vonden ze maar duur en onhandig. Iedereen was welkom, maar het was wel eenrichtingsverkeer. De hoofdstad van de wereld was uiteindelijk enkel en alleen op zichzelf gericht (p. 19).
Je vraagt je af of dat dé manier is waarop verschillende etnische groepen  met elkaar in één gebied kunnen leven: iedere groep in zijn eigen wijkje, zonder echt wederzijds contact, zonder vermenging. Eeuwenlang is dat zo tenslotte goed gegaan in het Osmaanse rijk - totdat het alsnog mis ging, natuurlijk.

De huidige brug wordt in dit boekje vertegenwoordigd door de mensen die er hun handeltje drijven en er vissen. Allemaal zijn dit mensen die een precair leven op de rand van het bestaansminimum leiden. Ze komen net niet om van de honger, maar echte alternatieven hebben ze ook niet. De theeschenker:
'Al die jongens hier, ze komen bijna allemaal uit het binnenland, uit Zuidoost-Turkije. Daar is helemaal niks meer voor ons. Of je moet de bergen in gaan, naar die terroristen. Als je dat niet wilt, heb je geen andere keus dan er hier het beste van te maken, thee te verkopen, of met gekopieerde cd's en gestolen mobieltjes te leuren of jullie vervalste parfum aan te smeren... ja, kijk uit voor die rommel, ke kunt er blind van worden. Denk je werkelijk dat we dit voor ons plezier doen?' (p. 24-5)
Toch hebben de meesten nog dromen over een beter leven - overigens meestal niet voor zichzelf, maar dan in ieder geval voor hun nageslacht. Gebedeld wordt er opvallend genoeg amper: "voor wie bedelt, is immers geen weg meer terug; hij heeft zijn zelfrespect verkocht en daarmee zijn ziel." (p. 58)

Op de brug werken vrijwel alleen maar mannen, vandaar dat Mak ook in gesprek gaat met een oudere verpleegster die er op een middag staat te vissen en die voor de vrouwelijke inbreng zorgt. Interessant is, dat zij en haar zusters (en andere landgenotes) vooral geïnteresseerd zijn in economische onafhankelijkheid, in het recht om buitenshuis te mogen werken, en in het geheel niet in de hoofddoekjes en boerka's waar wij ons hier zo over opwinden. En een gelijke verdeling van de huishoudelijke taken is voor deze vrouwen nog je reinste luxeprobleem. Gelijk hebben ze; met financiële zelfstandigheid komt uiteindelijk de rest ook wel, volgens mij.

Dit is een boekje dat je in één middag uitleest en waarvan je vooral bij het terugbladeren en teruglezen om er iets over te schrijven merkt dat het in heel klein bestek toch het nodige te melden heeft over het moderne Turkije. Ik ben er in ieder geval weer een stukje wijzer van geworden.

4 opmerkingen:

  1. Ik ben zelf wel een Geert Mak-fan. Ik heb In Europa met veel plezier gelezen. Hij krijgt nog wel eens kritiek als zou niet al zijn feitenmateriaal kloppen (natuurlijk van minder verkopende wetenschappers). Er zal vast wel ergens iets op af te dingen zijn maar hij schrijft zeer lezenswaardig. Dat geldt ook voor De Eeuw van mijn Vader, een soort biografie van Nederland in de vorm van een famliegeschiedenis. Kan me voorstellen dat dit dus ook wel goed wegleest.

    groet,

    Koen

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Bedankt voor de aanbevelingen, Koen. Ik ga zeker meer van Geert Mak lezen en wtijfel nog tussen De eeuw van mijn vader en Hoe God verdween uit Jorwerd (ik ben ten slotte van oorsprong een Friese plattelander). Hij is vermoedelijk één van die schrijvers die als lichtgewicht worden weggezet omdat ze vlot en toegankelijk schrijven, maar niettemin wel degelijk substantie hebben.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Inderdaad grappig te zien dat jouw bespreking weer andere dingen oplicht dan die van mij.

    Overigens vind ik je blog er prachtig uitzien!

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Dank voor het compliment.
    En ja, soms lijkt het wel of iedere lezer een geheel eigen versie van een boek creëert; daarom vind ik het zo leuk om andermans besprekingen te lezen. Vaak zie ik dan dingen die mij helemaal niet zo waren opgevallen.

    BeantwoordenVerwijderen