vrijdag 2 april 2010

Stoomtreinen en de berg Olympus in Ierland

John Banville,
The Infinities (Ierland 2009)
Roman, 300 pp.
Nederlandse titel: De onsterfelijken



Opvallende openingszin: "Of the things that we fashioned for them that they might be comforted, dawn is the one that works." Raadselachtig, want wie zijn "we" die de dageraad hebben gemaakt en wie zijn "they" voor wie de dageraad werd gemaakt? In de tweede zin wordt het al wat duidelijker: "When darkness sifts from the air like fine soft soot and light spreads slowly out of the east all but the most wretched of humankind rally."  Aha! "They" dat zijn wij, de mensen! En "we" blijken de goden te zijn, de Griekse goden nog wel, want hier spreekt niemand minder dan Hermes, zoon van Zeus, boodschapper van de goden, beschermer van reizigers en schutspatroon van dieven en oplichters. Hermes is net als de rest van het gezin Godley in het oude Ierse landhuis in afwachting van de dood van Adam senior, de briljante wiskundige, die na een zware beroerte in coma is geraakt en roerloos (maar niet gedachteloos) in zijn vroegere werkkamer op de bovenste verdieping ligt.

Dit zou een afgezaagdfamiliedrama kunnen zijn over het zoveelste dysfunctionele gezin, maar met de Griekse goden erbij wordt het toch wat anders, want Zeus (in zijn lachwekkende gouden sandalen)  is stiekem de mooie schoondochter aan het verleiden en een tijdje later duikt Pan op in de vermomming van een dik zwetend mannetje genaamd Benny, die beweert het onderzoeksmaatje van Adam te zijn. En er is meer ongewoons. De postbode komt te pony, de evolutietheorie staat op naam van Alfred Russell Wallace, het modernste type trein loopt op stoom en auto's rijden op zout water. Met dat laatste heeft de stervende Adam alles te maken. Deze briljante wiskundige heeft een formule ontdekt waarmee de oneindige waarden die ontstaan bij bijvoorbeeld berekeningen van de oerknal ineens zinvol zijn en waardoor koude fusie mogelijk is geworden. Het lijkt er dus op alsof we hier in een soort parallel universum zijn, waarin sommige dingen net ietsje anders zijn dan in het onze.

Waarom heeft Banville dit gedaan - afgezien van het feit dat het amusant is en de lezer wat heeft om uit te vogelen? Dat wordt niet manifest duidelijk uit het boek (hoewel er wel over te speculeren valt), zoals daarin wel veel meer vragen gesteld worden die onbeantwoord blijven. Is het daarom een frustrerend boek? In het geheel niet. Het is een speels en stimulerend intellectueel verhaal over het mysterie van het leven, over sterfelijkheid, liefde, wetenschap. Hermes' invalshoek is weer eens wat anders:
We offer you no salvation of the soul, but no damnation, either; no afterlife in which to be bored for all eternity; no parousia, no day of reckoning and divine retribution, no kingdom of heaven on earth; nothing, in fact, except stories, comforting or at least comfortingly reasonable accounts of how and why things are as they are and by what means they may be maintained or even on occasion, rare occasion, altered. [...] Above all, we would have you acknowledge and accept that the nature of your lives is tragic, not because life is cruel or sad - what are sadness and cruelty to us? - but because it is as it is and Fate is unavoidable, and above all, because you will die and be as though you had never been. That is the difference between us and your mealymouthed Saviour, so-called - we do not pretend to be benign, but are playful only, and endlessly diverted by the spectacle of your heart-searchings and travails of the spirit. (p. 91-92)
Onsterfelijkheid is helemaal niet zo begerenswaardig als het lijkt, zo maakt Hermes ons duidelijk, want het wordt op den duur doodsaai. En geeft het tragische vooruitzicht van de dood niet juist oneindig veel extra waarde aan onze korte levens?

Het vertelpersectief is soms plagerig onduidelijk. Meestal is de ik-figuur Hermes, maar soms is het ook Adam in zijn coma die terugkijkt op zijn leven en zich afvraagt of hij het niet anders had moeten doen, niet alleen op privégebied maar ook in zijn werk. Zijn wetenschappelijke ontdekking van de oneindigheden heeft de mens alleen maar alle nieuwsgierigheid doen verliezen en lethargisch gemaakt:
The hitherto unimagined realm that I revealed beyond the infinities was a new world for which no bristling caravels would set sail. We hung back from it, exhausted in advance by the mere fact of its being there. It was, in a word, too much for us. This is what we discovered to our chagrin and shame: that we had enough, more than enough, already, in the bewildering diversities of our old and overabundant world. (p. 217)
Dit inventieve, originele gezinsdrama zit zo boordevol interessante gedachten en fantastisch geschreven passages dat ik nu al van plan ben om het over een paar jaar te herlezen. Banvilles vorige roman, het Booker Prize winnende The Sea, viel me nogal tegen, maar in The Infinities is hij weer in topvorm.

2 opmerkingen:

  1. Je schrijft er aanstekelijk over.En de citaten spreken mij aan (ik ben altijd een ochtendmens geweest en de dageraad vind ik inderdaad meestal heel troostrijk).
    Dat beeld van de goden die geamuseerd het gepieker en gedoe van de mensen gadeslaan - gelukkig dat we ze in hun saaie onsterfelijke bestaan nog wat plezier bezorgen :-)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik ben ook een ochtendmens. Niks mooier dan bij dageraad hardlopend de zonsopgang tegemoet gaan (als het tenminste niet regent, zoals vandaag :( ).
    Dat van die goden was inderdaad leuk. Ze relativeren ons "gepieker en gedoe" zo goed.

    BeantwoordenVerwijderen