zondag 17 mei 2015

Een meisje loos

P.F. Thomése
De weldoener (Nl 2010) 
Roman, 348 pp.



Een megalomane, mislukte componist met een midlifecrisis, dat is Theo Kiers, die zich de artiestennaam Sierk Wolffensberger heeft aangemeten. Het heeft niet mogen baten. Hij is niet eens wereldberoemd in Haarlem, zijn geboortestad en thuishaven. De aanstelling als onbezoldigd stadskoordirigent heeft hij alleen maar aangenomen om zijn eigen werken uit te kunnen voeren ("Zo diep is hij gezonken."), al is het dan door amateurs die niets van de grootsheid en complexiteit van zijn muziek vatten. Gelukkig is hij financieel onafhankelijk, omdat hij ooit - hoe romantisch! - een aristocratische erfdochter heeft geschaakt, maar verder is het leven een kwelling. Niks groots en meeslepend. Provinciaal gereutel in de marge tussen het gepeupel is het. Maar vandaag, op Goede Vrijdag, gaat zijn leven voorgoed veranderen, ook al weet hij dat zelf nog niet. Want even nadat hij de achteringang van de kerk heeft betreden voor de generale repetitie van zijn monumentale Paaskoorwerk Duisternissen ontdekt hij een comateus meisje met teveel pillen op en redt hij haar het leven. Eindelijk een grootse daad. Dit wordt niet alleen haar maar ook zijn wederopstanding.
Hij voelt een ongekende power als hij haar in zijn armen neemt en voor zich uit draagt, zij met haar arm om zijn nek geslagen, haar hoofd op zijn schouder. Ineens kan het hem niet schelen dat iemand hem ziet. Dan zien ze hem maar! Zo is hij, zo heeft hij altijd moeten zijn. In deze heldenpose voelt hij zich thuis. Een man die leeft voor twee, die overstroomt van leven. Die het uitdeelt aan de nooddruftigen. Een mensenredder, met zijn slapende bruid, zijn levende kind weerkerend uit het brandende huis, met in zijn blik nog de duisternis van gene zijde waar hij met eigen ogen heeft gezien wat niet kan worden naverteld.
Deze virtuoos geschreven roman, een tragikomedie die eindigt als een "tragedie in de stijl van een klucht", wordt op zijn negentiende-eeuws verteld door een alwetende verteller, die diep in de psyche van zijn hoofdpersoon duikt. Sierk worstelt met de banaliteit van het gewone leven die hem steeds dreigt te verpletteren, maar de toon van de verteller maakt de lezer al snel duidelijk waarom dat is: de verheven gevoelens van Sierk zijn helaas niet meer dan dat, hoogdravende ideeën die niet worden omgezet in daden. Hij kijkt neer op kleinburgerlijkheid, maar parkeert zijn auto nauwgezet tussen de witte lijntjes, ook op een leeg parkeerterrein. Dat is Sierk, die nooit ophoudt Theo uit Haarlem-Noord te zijn.

Na de confrontatie met de dood op Goede Vrijdag en de redding van het meisje (Beertje genaamd) projecteert hij alle nooit gerealiseerde verhevenheid op haar. Zij zal zijn grote liefde worden. Zijn verbeeldingskracht tovert de gewoontjes ogende puber om in een romantische schoonheid. En zoals hij haar heeft gered van de dood zo zal zij hem redden van het leven. Hij slaagt erin haar onbeholpen onbenulligheid over het hoofd te zien, maar zo gauw ze een sigaret opsteekt, steekt Theo-de-burgerman de kop weer op. Ze rookt. Gatverdamme.

Zoals dat gaat met fantasiebeelden, zijn die gemakkelijker in de lucht te houden als het object zelf afwezig is . "Als er geen anderen bij zijn, kan de werkelijkheid onbekommerd gedroomd blijven worden," stelt de schrijver al op één van de eerste bladzijden vast. Zodra Sierk het meisje uit het oog verliest, is ze weer zijn hoogromantische ideaal; zo gauw hij haar teruggevonden heeft, wordt ze een meisje dat meelift met Poolse vrachtwagenchauffeurs. "Hij mist het vermogen om zich in de gebeurtenissen onder te dompelen. Ook nu, nu zij naast hem zit. Pas zodra hij alleen is, kan hij zich overgeven aan de maalstroom der mogelijkheden." De lezer heeft dit natuurlijk dankzij de genadeloze verteller haarfijn in de gaten en zal daarom tegelijkertijd met Sierk meeleven en meewarig om hem glimlachen. "Opgaan in het universum, dat is wat hij wil, één met de sterren, in die kolossale verlatenheid - al is het dan nu bewolkt en reikt zijn blik niet buiten de dampkring."

Het verhaal bevat vrij regelmatig overdenkingen over kunst en klassieke muziek, die tussen alle ironie door het boek gewicht geven en bovendien een logische, organische plek in het verhaal hebben, omdat Sierk - hoewel we hem door zijn bombast en zijn aanstellerij moeilijk helemaal serieus kunnen nemen - wel iemand is die oprecht stáát voor de kunst en zijn leven in dienst ervan heeft gesteld. Over dat leven gaat dit boek. Maar wat heeft het opgeleverd? Niets. Het onbezoldigd stadskoordirigentschap in een provinciestad en een verdord huwelijk. Hij is al zo goed als dood. Maar .... alleen als je dood bent geweest kun je een wederopstanding beleven. En pas na de wederopstanding kan een leven iets gaan voorstellen. "Net als in de muziek, peinst hij. Daar krijgt een klank in de herhaling zijn werking: pas bij de tweede keer krijgt een toon betekenis. Alles moet eerst herhaald worden om te kunnen bestaan."

Sierk begint in het bestek van één Paasweekend steeds hectischer heen en weer geslingerd te worden tussen zijn oude en zijn nieuwe leven, totdat hij langzaam begint te ontsporen. Het verhaal ontspoort echter niet. Thomése heeft het perfect in de hand, behalve even in het midden als we korte tijd de stemmen van Beertjes vader, haar moeder en Sierks vrouw te horen krijgen, die op geen stukken na zo interessant zijn als die van Sierk, maar nogal clichématig aandoen. Bij Beertjes zielige moeder is geen sprake van de ironische afstand die het portret van Sierk zo geslaagd maakt. Beertjes vader (ook een componist en wél succesvol) is de stereotiep ijdeltuiterige Bekende Nederlander. Maar daarna komt de vaart er weer in en gaan we gelukkig weer verder met Sierk, waar we inmiddels toch wel mee begaan zijn, ondanks zijn lachwekkende pogingen om opnieuw te beginnen met een meisje dat vooral bezig is met de vraag of ze wel genoeg sigaretten heeft ("De jeugd is te mooi om aan jongeren over te laten. Nu pas is hij er klaar voor.").

De weldoener is een weergaloze literaire pageturner. Thomése is een ware taalkunstenaar, die echter zo nu en dan een beetje al te verliefd lijkt op zijn eigen mooie vondsten en de neiging heeft iets drie keer te zeggen waar dat ook in één keer had gekund. Dat maakt het lezen van dit boek af en toe een tikje vermoeiend. Maar dat is maar een klein kritiekpuntje in een knappe, meeslepende roman over liefde, kunst, het leven, de dood, de wederopstanding en toch weer de dood.

PS Aarzel niet om je eigen commentaar toe te voegen. Ik stel het zeer op prijs als mensen de moeite nemen om reacties of aanvullingen te plaatsen! Heb je dit boek besproken op je eigen blog? Plaats dan s.v.p. een link bij de reacties.

7 opmerkingen:

  1. Prachtige bespreking! Maar toch niet op mijn lijstje, heb ik het gevoel ...

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank voor het compliment, en ach, niet alles kan nu eenmaal op het lijstje.

      Verwijderen
  2. Hoi Anna, ik heb wat problemen met mijn googleaccount en wachtwoorden, dus ik reageer even anoniem (gewoon een reactie van erikleest). Mooie bespreking en ik krijg zin om het boek te gaan lezen. Alleen heb ik van Thomése al de eerste 80 blz van de roman "J. Kessels the novel" gelezen en dat was een enorme afknapper, echt platvoers in de ergste graad. Daarom twijfel ik nog, maar zoals ik al eerder bij Coetzee heb gemerkt hoeft een tegenvallend boek ook niet te betekenen dat ik de rest van iemands oeuvre waardeloos vind. Groetjes, Erik

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hoi Erik, volgens de professionele recensenten is dit een geheel ander boek dan Kessels. Ik heb dat zelf niet gelezen, maar ik kan je verzekeren dat De weldoener absoluut niet platvloers is, en eigenlijk denk ik zelfs dat het best een boek voor jou is.

      Verwijderen
  3. Ik moet me er maar even tegenaan bemoeien, wat Erik betreft. Thomése is zo'n schrijver die twee totáál verschillende genres beheerst, en voor beide genres zijn fans, maar lezers die beide goed vinden zijn er volgens mij maar weinig. Ik vond J. Kessels een vreselijk boek, maar De Weldoener een prachtexemplaar.
    Ik denk dat De Weldoener zeker een boek voor Erik is. Ook voor Hella trouwens, als ze nog plaats heeft op het almaar langer wordende lijstje.
    Overigens, Anna, heb je nog een parellel ontdekt tussen de structuur van dit boek en klassieke muziek? Je had me beloofd dat je je best zou doen ;-)
    http://joke-boekhappen.blogspot.nl/2012/03/pfthomese-de-weldoener.html

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Och gut Joke, ik was dat van die parallel met de klassieke muziek helemaal vergeten. Mijn eerste ingeving is de Auferstehungssinfonie van Mahler (Symfonie nr. 2), over - de naam zegt het al - wederopstanding: zeer groots en meeslepend, zwaar romantisch, met koor, en magnifiek mooi. Maar ik heb geen flauw idee of dat klopt en iedereen die het beter weet, mag het zeggen.

      Verwijderen
    2. Hoi Joke, bedankt voor je aanvulling. Groetjes, Erik

      Verwijderen