Pagina's

zaterdag 19 februari 2011

Een tragische liefde in Japan

Yukio Mishima,
Spring Snow (Japan 1968)
Roman, 389 pp.
In het Nederlands uitgebracht als Lentesneeuw.


Dit is het eerste deel van een vierluik, waarvan de schrijver zei toen hij eraan begon, dat hij zou sterven als hij haar voltooid had. Op de dag dat hij de hand aan het laatste deel legde, pleegde Yukio Mishima, 45 jaar oud, rituele zelfmoord.

Rituele zelfmoord is zo'n typische Japanse institutie waar wij als niet-Japanners weinig van begrijpen. Zo is het een ook een beetje met dit boek. Aan de oppervlakte is het uitstekend te volgen als een aangrijpende en tragische liefdesgeschiedenis uit het begin van de twintigste eeuw, maar daaronder bevinden zich allerlei andere lagen die voor ons (of in ieder geval voor mij) lastiger te doorgronden zijn. Maar daarover later meer.

Het verhaal speelt zich af in de jaren 1912 tot 1914. Het heldhaftige Meiji-tijdperk is afgesloten en een nieuwe tijd is begonnen, waarin de Westerse invloed steeds merkbaarder wordt. De achttienjarige Kiyoaki is een telg uit een schatrijke familie uit de ruwe samurai-klasse die nog maar net aanzien heeft verworven, maar wel pretenties heeft. Daarom is hij gedeeltelijk opgevoed in een adellijke maar verarmde familie, samen met de dochter des huizes, de beeldschone Satoko. De ouders van Kiyoaki hebben er achteraf spijt van dat ze hem niet zelf hebben opgevoed, want ze vinden zijn verfijnde manieren decadent, slap en ondoorgrondelijk.

[His parents] wore their emotions like clothes that were dyed in the vivid primary colors of the tropics. Kiyoaki's emotions, however, were as subtly complex as the layer upon layer of color in the dresses of court ladies; they were constantly merging - the drab brown of an autumn leaf shading into crimson, the crimson dissolving into the green of bamboo grass. His father was exhausted by the mere sight of his handsome son's bored indifference and his cold silences. ... Kiyoaki was like a lake whose clear waters reveal the very pebbles on its bed at one moment, only to cloud over the next in a sudden squall.
(p. 148)
Er is nog een ander ongelukkig gevolg van Kiyoaki's jaren bij de adellijke familie: hij en Satoko worden verliefd, alleen is Satoko bestemd voor een prins van de keizerlijke familie. Ziedaar, de tragedie in een notendop.

Maar er is nog veel meer. De wel erg op zichzelf gerichte en romantisch kwijnende Kiyoaki wordt gecontrasteerd met zijn enige vriend Shigekuni Honda, die - waar Kiyoaki het pure gevoel verheerlijkt - een ambitieuze  rechtenstudent is, die de ratio verkiest en zich verdiept in buitenlandse rechtssystemen en vormen van Boeddhisme.
Kiyoaki, half asleep, was swimming in a chaotic sea of passion, seaweed clutching at his legs. Honda was dreaming of the world as a creation securely based on a foundation of order and reason.  (p. 377)
Dan zijn er nog twee Siamese prinsen die te gast bij de familie van Kiyoaki, waarvan een er ook een ongelukkige liefde beleeft. Er is de huisleraar van Kiyoaki en er is de oude dienstmeid en vertrouwelinge van Satoko. En er is de als een god vereerde grootvader en diens teruggetrokken levende weduwe. Allemaal spelen ze een rol in de intriges en allemaal vertegenwoordigen ze meer dan alleen een rol in de plot.

Centraal staat echter de geheime liefde tussen de twee jongelieden en daarbij gaat het vooral om het perspectief van Kiyoaki, met wie het niet altijd even gemakkelijk mee te leven is. Zijn liefde voor Satoko heeft weinig nobels of onzelfzuchtigs:
If one were to ask what was its cause, the only possible answer would be that it sprang from an impossiblity, a sheer impossibility. ... But what kind of joy was it? Something in it obsessed him; there was something sinister, ominously threatening about it. Long ago he had resolved to recognize his emotions as his only guiding truth and to live his life accordingly, even if this meant deliberte aimlessness. That principle had now brought him to his present feelings of joy, which seemed to be the brink of a racing, plunging whirlpool. There seemed to be nothing left but to throw himself into it. (p. 177)
Maar Kiyoaki groeit wel als gevolg van zijn lijden en betaalt uiteindelijk een prijs. Het einde is aangrijpend.

Zoals uit de aangehaalde passages blijkt, is het proza van Mishima schitterend (met hulde aan de uitstekende vertaling) en gebruikt hij graag metaforen uit de natuur - vooral die met water te maken hebben. Ook geeft hij opvallend veel natuurbeschrijvingen, waarbij ik steeds het idee had dat deze mede een sterk symbolische betekenis hadden, die mij als niet-ingewijde helaas elke keer weer ontging. Dat gold ook voor de historische toespelingen, de mores rondom het keizerlijke hof en de klasseverhoudingen in Japan van de vroege twintigste eeuw, iets waar ik niet het minste benul van heb, maar die een belangrijke rol spelen.

Het is met dit mooie boek als met een Oosters muziekstuk: je wordt betoverd door de prachtige klanken en melodielijnen, door de ongewoonheid van de harmonieën en de instrumenten, maar er blijft een zekere afstand doordat de muziek net iets te vreemd is om haar helemaal in je hart te sluiten.

2 opmerkingen:

  1. Hoi Anna, wat een mooie bespreking! Ik heb de afgelopen weken allevier de delen van "De zee der vruchtbaarheid" gelezen en ik vond dit eerste deel "Lentesneeuw" wel het mooiste. Ik vrees dat ik in mijn bespreking van deze 4 boeken niet veel verder kom dan een wel zeer beknopte inhoudsweergave en de opmerking dat ik ze mooi vond. Ik zit als lezer en bespreker altijd in een soort tweestrijd. Als ik een boek voor de eerste keer lees wil ik eigenlijk geen aantekeningen maken, maar ja zonder aantekeningen is er geen serieuze bespreking. Eigenlijk zijn meestal alleen de besprekingen die ik schrijf van boeken die ik herlees met potlood in de hand de moeite van het lezen waard. Als ik jouw recensies lees, dan denk ik altijd dat zijn goede besprekingen. Als ik dan toevallig ook nog eens het boek heb gelezen dat je bespreekt dan blijkt pas hoe goed ze werkelijk zijn. Wat dat betreft heeft je studie Engels wel zijn vruchten afgeworpen. Ik heb me trouwens voorgenomen om "The death of the critic" nog eens op mijn gemak te herlezen om te kijken of ik er meer van opsteek. Ik blijf denk ik wel bij mijn mening dat Ronald McDonald beter schrijflessen kan nemen bij Anna van Gelderen dan andersom. Hartelijke groeten, Erik

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank je voor het compliment, Erik. Mijn studie letterkunde geeft me inderdaad een voorsprong, maar je moet ook bedenken dat ik meerdere uren bezig ben met een bespreking. Vaak krijg ik juist van het nadenken over een boek tijdens het schrijven zo'n bespreking echt inzicht in het boek. Voor mij maakt het schrijven erover daarom een wezenlijk onderdeel uit van de leeservaring. Het leuke is ook dat ik er steevast energie van krijg. Ja, ik moet eerst veel tijd en energie in een bespreking steken, maar die krijg ik dubbel en dwars weer terug. Van moeite doen krijg je uiteindelijk plezier. Dat plezier komt niet vanzelf.
      Ik weet niet zeker of het zin heeft om the Death of the Critic van Rónán McDonald (niet Ronald - dat is echt heel iemand anders) te herlezen. Het is niet een boek dat je leert hoe je besprekingen moet opstellen. Het is eigenlijk alleen interessant voor mensen die een sterke belangstelling voor literatuur als kunstvorm hebben - niet voor mensen die gewoon dol zijn op lezen. Het is bovendien een betoog, geen verhaal, wat betekent dat er van de lezer voortdurend gevergd wordt dat deze meedenkt en zichzelf vragen stelt. Als je daar niet toe bereid bent (wat volstrekt legitiem is), zul je weinig van het boek mee krijgen.

      Verwijderen