Kunstgeschiedenis, 224 pp.
"Ze stelen onze banen, ze pikken onze vrouwen in en het geld dat ze verdienen sturen ze naar hun eigen land. Ze houden zich niet aan de wet, ze zijn niet te vertrouwen en ze brengen dit land naar de rand van de afgrond." Een eigentijdse populistische parlementariër? Uh nee, Engelse glazenmakers van 500 jaar geleden over hun concurrenten uit de Nederlanden. Dezen vestigden zich rond 1500 in groten getale in Londen, omdat de adel zag dat hun producten kwalitatief hoogwaardiger en veel innovatiever waren dan die van hun eigen landgenoten, die in de Middeleeuwen waren blijven steken. De glazenmakers uit de Lage Landen waren voortdurend het doelwit van vreemdelingenhaat en discriminerende wetgeving, maar weg te krijgen waren ze niet. Hun glas in lood was veel mooier dan de ouderwetse ramen van de Engelse glazenmakers en niet alleen de adel maakte maar wat graag van diensten gebruik, ook de koning zelf had ze nodig.
De Engelsen gebruikten nog steeds dezelfde productiemethodes als vele honderden jaren geleden, die bijvoorbeeld voorschreven dat het precisie-instrument dat gebruikt werd om het glas te snijden eerst witheet gemaakt moest worden in het vuur en dan in een vloeistof gedompeld diende te worden, zijnde ofwel de urine van een drie jaar oude geit die uitsluitend varens te eten had gekregen, of als dat echt niet voorhanden was, de urine van een klein roodharig jongetje. Over achterlijke methodes gesproken....
Maar Hendrik Tudor stierf voordat het werk af was en zijn zoon Hendrik VIII nam de klus over, om geheel eigen beweegredenen. Hij had de steun van de universiteit van Cambridge nodig voor een rechtsgeleerd advies dat de paus ervan zou overtuigen dat zijn huwelijk met Catharina van Aragon ontbonden moest worden. Voor wat hoort wat, en Hendrik volgde zijn vader op als hoofdsponsor voor het verfraaien van de kapel met meer glas in loodramen en gebruikte de afbeeldingen wederom mede om zichzelf te promoten.
Inmiddels was de wereld er heel anders uit gaan zien: grote delen van Europa, waaronder Engeland, waren protestant geworden en hadden heel andere ideeën over wat voor soort religieuze afbeeldingen wel en niet konden dan hun katholieke ouders. Een deel van de ramen werd zelfs helemaal niet ingevuld met kleur omdat onder de nieuwe calvinistische ethiek wit, helder glas werd gezien als puur. Glas in lood was ineens niet meer politiek-correct.
Carola Hicks, waarvan ik eerder het zeer aanbevelenswaardige boek over het wandkleed van Bayeux las, heeft met dit boek een heel aardige geschiedenis geschreven over de totstandkoming van de schitterende ramen van de kapel van King's College te Cambridge. Het eerste hoofdstuk is erg taai en niet te volgen zonder een gedetailleerde stamboom van Hendrik VII en de andere deelnemers van de Rozenoorlog. Deze stamboom wordt niet geleverd in het boek, maar gelukkig beschik ik over een heel handig naslagwerk waarin die stamboom wel stond. Het interessantst is de sociaaleconomische geschiedenis die Hicks om haar verhaal heen vertelt en over wat de reformatie voor gevolgen had voor glas in lood. Dit boek is niet zo opvallend goed als het boek over het wandkleed van Bayeux, maar wel aan te raden voor mensen die geïnteresseerd zijn in het vroege Tudortijdperk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten