zondag 17 augustus 2008

Beknopte en heldere inleiding in het feodale stelsel

Carl Stephenson,
Medieval Feudalism (VS 1942)

Geschiedenis, 107 pp.



Dit dunne boekje uit 1942 is een klassieker over het feodale stelsel van de middeleeuwen, met name over het ontstaan ervan. Stephenson ziet de wortels ervan in de Germaanse oudheid, nadrukkelijk niet in de Romeinse. Hij gaat terug tot de eerste eeuwen van onze jaartelling, toen de bevolking van Noordwesteuropa nog in stamverband leefde. Leiders waren altijd in de eerste plaats militaire leiders die volgelingen aan zich wisten te binden door heldhaftig gedrag. De leider en zijn volgelingen waren elkaar over en weer onvoorwaardelijke bijstand op het slagveld verschuldigd. Toen de Franken na het uiteenvallen van het Westromeinse rijk grote delen van met name Frankrijk en Duitsland onderwierpen hadden ze militairen nodig om de macht te handhaven. Van een geldeconomie was inmiddels nauwelijks nog sprake zodat een leger van huurlingen, zoals dat van de Romeinen, geen optie was.

Zo ontstond de vazal, die in ruil voor militaire diensten van de koning een landgoed met boerderij en arbeiders kreeg (een leen), waarmee hij in zijn inkomsten en zijn onkosten kon voorzien. Deze vazallen ontwikkelden zich al snel tot een erfelijke adel met het monopolie op ridderdiensten, want een arbeider kon zich geen strijdros en kostbare wapenuitrustig veroorloven, laat staan een langdurige militare training. Bij de leen hoorde ook het privilege van rechtspraak en ordehandhaving, zodat de vazallen vaak ongelooflijk veel macht kregen, soms meer dan de koning.

Stephenson geeft zonder een woord te veel te gebruiken een uiterst beknopte, maar boeiende uiteenzetting van de metamorfose van de krijgers tot een erfelijke adel, die pas in de late middeleeuwen zijn nadrukkelijk militaire karakter enigszins kwijtraakt. We krijgen te lezen hoe deze mensen woonden en hoe ze in hoofdlijnen leefden, hoe de feodale staat functioneerde, hoe het stelsel zich over Europa verbreidde en hoe het uiteindelijk aan zijn einde kwam.

Een uitputtend werk is dit bepaald niet, daarvoor is het veel te kort: ruim 100 pagina's. Ik mis met name elke informatie over de laag onder de ridders: die van de lijfeigenen. Daar wordt geen woord over gezegd, zodat het beeld nogal eenzijdig is en ik dus nóg een boek over het feodale stelsel moet lezen - niet dat ik dat erg vind, natuurlijk. Echter gegeven deze beperking is dit qua inleiding een prima werkje en het is dan ook niet echt verwonderlijk dat het na meer dan 60 jaar nog steeds in druk is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten