Geschiedenis, 325 pp.
In het Nederlands verschenen als Nieuw Amsterdam: eiland in het hart van de wereld.
Zowat elke Nederlander weet volgens mij wel vaagjes dat New York oorspronkelijk Nieuw Amsterdam heette, en dat die doortrapte Hollanders Manhattan van de arme Indianen kochten voor een paar schelpen - of zoiets. Russell Shorto weet er meer van. Ooit was dit een vergeten hoofdstuk uit de Amerikaanse geschiedenis, maar nu nog niet zo lang geleden eindelijk een Engelse vertaling van de archieven van de kolonie tot stand is gekomen, is pas duidelijk geworden dat de Nederlandse bijdrage aan de geschiedenis van New York belangrijker is geweest dan altijd werd gedacht. En dat de aankoop van Manhattan toch wat genuanceerder ligt.
Om terug te gaan naar het begin: dat kwam exact 400 jaar geleden in 1609, toen Henry Hudson, Engelse avonturier in Nederlandse dienst, als eerste Europeaan Manhattan en omstreken verkende. Eigenlijk was hij daar op zoek naar een Noordwestelijke doorgang naar Azië, maar de pasopgerichte West Indische Compagnie zag ook wel iets in een handelspost in Noord-Amerika en zo zeilden in 1624 de eerste Nederlandse kolonisten naar Manhattan, waar ze een weelderig bebost eiland aantroffen met Indianen die zeer geïnteresseerd waren in handel drijven.
Toch was dat niet helemaal het einde van het liedje, want - zoals Shorto aannemelijk maakt - de Nieuw-Nederlandse kolonisten hebben wel degelijk een belangrijke erfenis nagelaten. Vanaf het begin bestond de bevolking uit van alles en nog wat: Nederlanders, Walen, Duitsers, Franse Hugenoten, die allemaal met elkaar werkten en met elkaar trouwden: de originele smeltkroes. Vanuit Nederland, destijds de meest liberale en progressieve natie ter wereld, had men de religieuze tolerantie geïmporteerd, een nieuw en destijds volstrekt uniek idee. De pluraliteit en de godsdienstvrijheid die Amerika nu nog steeds hoog in het vaandel heeft (zij het tegenwoordig misschien wat meer in theorie dan in praktijk) hebben hun wortels in het ideeëngoed van de eerste Nederlandse kolonisten.
What matters about the Dutch colony is that it set Manhattan on a course as a place of openness and free trade. A new kind of spirit hovered over the island, something utterly alien to New England and Virgina, which is directly traceable to the tolerance debates in Holland in the sixteenth and seventeenth centuries, and to the intellectual world of Descartes, Grotius and Spinoza. (p. 310)Shorto's journalistieke, levendige pen zorgt ervoor dat dit boek bijna leest als een roman. Hij zet de dramatis personae zo neer dat ze allemaal een paar onderscheidende trekjes hebben, waardoor je ze tenminste onthoudt en niet allemaal doorelkaar haalt. Peter Stuyvesant wordt neergezet als de ijzervretende Generaal met het houten been en de varkensoogjes. Het zijn maar kleinigheden, maar de man wordt er wel door tot leven gebracht. Nog belangrijker is dat Shorto contekst aanbrengt. Hij maakt duidelijk wat er op dat moment in Europa gebeurde, hoe de politieke situatie in Nederland was, wat het einde van de Tachtigjarige Oorlog betekende en wat de invloed was van het heersende intellectuele en economische klimaat. Samengevat: een boeiend, zeer leesbaar boek dat een onderbelicht stukje geschiedenis eindelijk de aandacht geeft die het verdient.
Geen opmerkingen:
Nieuwe opmerkingen zijn niet toegestaan.