zaterdag 6 september 2008

Hoe er in de middeleeuwen weer steden kwamen

Henri Pirenne, Medieval Cities: Their Origins and the Revival of Trade (België 1925)
Geschiedenis, 257 pp.


De Belgische historicus Pirenne was in zijn tijd zo invloedrijk op het gebied van de middeleeuwse geschiedenis dat er een these naar hem genoemd is, de Pirenne These. Uiteenzettingen van deze these zijn te vinden in dit boek (naar een serie lezingen die hij in 1922 aan Princeton University gaf) en in Mohammed en Karel de Grote (1935). Pirenne's redenering is als volgt: na de val van Rome in 410 bleef het in Europa nog een heel tijd business as usual. Pas in de zevende eeuw veranderde dat: door de islamitische veroveringen in het Middenoosten, Spanje en Noord-Afrika raakte Europa het grootste deel van zijn internationale afzetmarkten kwijt. De overzeese handel droogde op en het enige dat overbleef in West-Europa waren strikt lokale markten, waar op beperkte schaal ruilhandel werd gedreven. De monetaire economie verdween, het platteland produceerde alleen nog voor de eigen behoefte, van andere productie was geen sprake meer.

Echter, met de bevolkingsgroei in de late tiende en elfde eeuw ontstond een klasse van gelukszoekers die niet langer als lijfeigenen op de landgoederen bleven, maar elders hun fortuin gingen zoeken. Handel bloeide weer op en er ontstond een nieuwe klasse van kooplieden die zich in aparte wijken bij de bestaande burchten en bisschopszetels vestigden. Zij trokken handwerklieden aan, maakten het voor de boeren interessant om meer te produceren dan ze zelf nodig hadden en verwierven met hun nieuwe geld invloed. Er ontstond (eerst in Vlaanderen en Italië) in de nieuwe steden een middenklasse die een deel van de macht van de macht van de feodale adel overnam, zichzelf schoolde en het gezicht van Europa definitief veranderde.

Pirenne vertelt een zeer boeiend verhaal. Hij schetst het met rake, gedurfd-grove penseelstreken, en was destijds met zijn economische kijk op de geschiedenis een belangrijk vernieuwer. Maar er zijn wel problemen met zijn these. Ten eerste vraag ik me af of de handel in de westelijke Middellandse Zee inderdaad helemaal opdroogde na de islamitische veroveringen. Waarom zouden moslims en christenen geen handel met elkaar willen drijven? Principiële overwegingen hebben nog nooit aan de weg gestaan van winstbejag, dus waarom nu ineens wel? Ten tweede: Pirenne verklaart de opbloei van de handel uit de plotselinge bevolkingsgroei, maar geeft geen oorzaak voor de bevolkingsgroei zelf. Waarom nam de bevolking zo plotseling toe: daalde het sterftecijfer? steeg het geboortecijfer? en wat was daar dan weer de oorzaak van? Een antwoord op die vraag zou ik erg interessant vinden.

Inmiddels is de louter economisch-historische benadering van Pirenne ook alweer ouderwets. Geschiedkundige bronnen worden tegenwoordig aangevuld met archeologisch onderzoek. Juist voor een tijdperk als de vroege middeleeuwen, waarvan zo weining schriftelijk materiaal voor handen is, kan dat veel nieuwe informatie opleveren. De Pirenne These wordt dan ook bestreden door archeologen Richard Hodges en David Whitehouse in Mohammed, Charlemagne, and the origins of Europe - een boek dat ik vanzelfsprekend hierna ga lezen. Ik ben heel benieuwd wat zij te melden hebben.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten