zondag 10 augustus 2008

Meeslepend verhaal over het koloniale verleden van Birma en India

Amitav Ghosh,
The Glass Palace (India 2000)
Roman, 547 pp.
Nederlandse titel: Het glazen paleis


De tekst op de achterkant van dit boek was wat mij betreft niet direct een aanbeveling: "An extraordinary epic, the glass palace is masterful novel of love and war and presents us with a band of memorable characters, spread across Burma, Malaya and India and across three generations." Weer zo'n familiesaga zeker, met een hele hoop clichégebeurtenissen en een hele hoop karakters die net zo kunstmatig oud worden als filmacteurs met geschminkte rimpels en een grijze pruik.

Maar toch ... The Hungry Tide van dezelfde schrijver vond ik erg goed en ook het net voor de Man Booker Prize gerenommeerde Sea of Poppies krijgt goede recensies, dus toch maar aangeschaft en gelezen dit boek. En ik heb er geen spijt van gekregen.

Ten eerste schrijft Ghosh mooi en evocatief. Zijn beschrijvingen, bijvoorbeeld, zijn zo trefzeker dat je de tropische omgeving bijna ziet en voelt en hoort en ruikt. De gebeurtenissen worden met een vloeiendheid en een directheid neergezet die de lezer meeslepen en zijn aandacht steeds vasthouden.

Daarnaast heeft de schrijver, hoewel het boek vele generaties beslaat, zich voornamelijk geconcentreerd op twee episodes: de Britse inval in Birma in 1885 inclusief de naweeën daarvan voor de hoofdpersonen en de Tweede Wereldoorlog. Dit geeft het boek focus en voorkomt dat het teveel vervalt in een losse opeenvolging van geboortes, huwelijken en sterfgevallen - alhoewel ik soms wel de nodige moeite had om in de tweede en derde generatie uitelkaar te houden wie nu ook weer de zoon/dochter van wie was en wie getrouwd was met wie.

Tenslotte heeft het boek echt wat te melden en stelt het interessante vragen over zaken als nationale identiteit en de verhouding kolonisator en gekolonialiseerde. Het begint in Birma in 1885, als het Indiase weesjongetje Rajkumar als eerste het gerommel in de verte interpreteert als Engelse kanonschoten. De koning is machteloos tegen de militaire overmacht en moet toezien hoe zijn paleis wordt geplunderd door zijn eigen onderdanen. Rajkumar gaat uit nieuwgierigheid mee naar binnen en ziet daar voor het eerst de 10-jarige Birmese Dolly die op de Tweede Prinses moet passen. Vlak hierna wordt de koninklijke familie verbannen naar een afgelegen villa in India en Dolly gaat mee. Rajkumar krijgt intussen werk in de opbloeiende teakhandel, maar kan de beeldschone Dolly niet vergeten. Enfin, er verschijnen nog meer personages op het toneel, er wordt getrouwd, er komen kinderen, er wordt geld verdiend en er wordt geld verloren, maar uiteindelijk belanden we in de Tweede Wereldoorlog, bij een contingent Indiase soldaten wiens loyaliteit aan de Engelsen zwaar op proef wordt gesteld, omdat India zelf immers helemaal niet in oorlog is. Dit is één van de interessantste delen van het boek.

Als coda is er het laatste hoofdstuk dat zich in het huidige Birma afspeelt: van een bloeiend koninkrijk is het land afgezakt naar een wrede dictatuur, waar ondanks alles toch plaats is voor hoop en waar een afstammeling van de oorspronkelijke hoofdpersonen het verleden levend houdt en aldus een toekomst creëert.

Een ouderwets-mooi boek.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten