Run (VS 2007)
Roman, 295 pp.
Nederlandse titel: Vlucht
"Her books are so warm, so overflowing with love and affection, that when you've finished reading one your first inclination is to embrace it" (The Guardian). Als ik dit gelezen had, voordat ik aan Run begon, zou ik het boek meteen weggedaan hebben, in de overtuiging dat dit ongetwijfeld een weerzinwekkend kleffe roman zou zijn. Maar het is waar, van die warmte en liefde. En het boek is helemaal niet klef. Het gaat over familieliefde zonder bloedverwantschap, waarbij de geadopteerde kinderen nu eens niet rijp voor therapie zijn, maar opgroeien tot normale stabiele jonge mensen.
Het boek speelt zich vrijwel geheel af tijdens één koud, besneeuwd etmaal in Boston, waar de Ierse Doyle vroeger burgemeester was en nu met zijn twee geadopteerde, zwarte zoons een bijeenkomst bijwoont waar Jesse Jackson spreekt. Na afloop duikt er ineens een onbekende zwarte vrouw op uit het donker die oudste zoon Tip met kracht wegduwt en vervolgens wordt geraakt door de auto waarvan ze Tip probeerde te redden. De vrouw moet onmiddellijk naar het ziekenhuis en Doyle en zijn zoons nemen haar elfjarige dochterje Kenya mee naar huis, want het kind kan verder nergens naar toe. Dan komen de verrassingen, waar ik hier verder niets over zal zeggen, want het is juist zo interessant om als lezer zelf de ontdekkingen te doen.
In het Engels is er het gezegde "Blood is thicker than water": bloedverwantschap is sterker dan elke andere band, maar in dit geval gaat dat niet op. Patchett speelt met stereopypes en gaat er tegen in. Doyle's biologische zoon Sullivan is een lastpost, maar Tip en Teddy hebben een uitstekende band met hun adoptiefvader (hoewel hij teleurgesteld is dat ze niet in zijn politieke voetsporen willen treden) en toen ze klein waren hielden ze net zo onvoorwaardelijk van hun adoptiefmoeder Bernadette, die helaas jong is overleden en die door iedereen erg gemist wordt. Tip is wat te serieus en afstandelijk en een wetenchapper in hart en nieren, Teddy is een lieverd die altijd en overal te laat komt, en erover denkt om net als zijn geliefde oud-oom priester te worden. Doyle is een beetje een drammer en een manipulator, maar oprecht betrokken bij zijn zoons. Sullivan is een onbetrouwbare egoïst, maar heeft de gave dat hij spontaan het juiste gebaar in moeilijke situates kan maken. Patchett weet deze personages met enkele rake streken neer te zetten als levensechte mensen en staat niet te al te expliciet stil bij de ongebruikelijke familieverhoudingen, maar verwerkt die heel subtieltjes in het verhaal.
Naast het thema van de familieliefde is er ook dat van de overleden moeders, prachtig gesymboliseerd door het madonnabeeldje dat een Ierse voorouder van Bernadette uit een kerk gejat heeft, omdat het zo leek op het meisje waarop hij verliefd was en dat na de vroegtijdige dood van Bernadette een soort stand-in moeder is voor haar zoontjes. Er blijken nog meer overleden moeders in dit verhaal te zijn, zoals op originele wijze door Patchett onthuld wordt aan de lezer, maar niet aan de betrokkenen.
Dit boek had in handen van een minder briljante schrijver gemakkelijk een weeïge tranentrekker kunnen worden, maar doordat het zo prachtig is geschreven en verteld, is het een buitengewoon ontroerende en tegelijkertijd hartverwarmende roman geworden. Hè getsie, ik lijk Oprah wel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten