John Connolly,
The Book of Lost Things (Ierland, 2006)
Roman, 502 pp.
Niet in het Nederlands vertaald
Lang geleden waren sprookjesboeken mijn lievelingsboeken en toen ik The Book of Lost Things tegenkwam, waarin een kind vlucht in een sprookjeswereld, kon ik het niet weerstaan, zelfs al was ik een beetje bang dat het tot het fantasy-genre behoorde waar ik nu eenmaal niet zoveel mee heb. Mijn vrees bleek geheel onterecht te zijn en al gauw was ik dit boek gretig aan het verslinden.
Het kind in dit boek is de dertienjarige David, die op de rand van de puberteit staat en zojuist zijn innig geliefde moeder heeft verloren. Het enige dat hij nu nog heeft is zijn vader en de sprookjesboeken waaruit zijn moeder zo graag vertelde. Vader heeft echter binnen de kortste keren een nieuwe vriendin en een nieuwe baby, zodat alleen de boeken overblijven voor David, die zich nu ontpopt tot een vervelende, egoïstische puber. Het gezin verhuist naar het ouderlijk huis van Rose (de gehate nieuwe vriendin), waar David een kamer onder de hanenbalken krijgt, compleet met allerhande oude boeken, waar David graag in rond struint. Inmiddels is de Tweede Wereldoorlog uitgebroken en op een nacht stort er een Duits vliegtuig neer in de tuin. David vlucht in een gat in een verzonken oude muur dat door de explosie ontstaat en bevindt zich plotseling in het halfschemer van een vreemd bos met nog vreemdere bewoners.
Als ik deze samenvatting zou lezen, zou ik meteen zeggen: "Flauw verhaaltje, niks voor mij". Maar dan zou ik er behoorlijk naast zitten. John Connolly, die normaal misdaadromans schijnt te schrijven, heeft zijn fantasie op zo'n originele wijze op hol laten slaan dat ik ouderwets betoverd werd door het verhaal. De belevenissen van David in de sprookjeswereld reflecteren niet alleen wat hij de laatste tijd allemaal heeft gelezen, maar ook zijn eigen angsten en preoccupaties. Vrouwen komen er slecht af: hij ziet ze, net zoals hij Rose ziet, als doortrapte wezens waar je voortdurend voor op je hoede moet zijn. In zijn wereld is Roodkapje niet het onschuldige slachtoffer, maar verleidt zij de wolf, waardoor een griezelig ras van half-wolven/half-mensen ontstaat. Ook Davids ontdekking van seksualiteit speelt een rol, inclusief die van de homoseksualiteit, want de dolende ridder is hier niet op zoek naar een damsel in distress, maar naar een ontvoerd krijgsmaatje. Onderweg beleeft David ijzingwekkende avonturen, vol met strijdtonelen, beproevingen, wonderbaarlijke gebeurtenissen en gevaarlijke wezens, en wordt hij op weg geholpen door de wijze vaderfiguren waar hij zo wanhopig naar op zoek is.
Alle sprookjes die David heeft gelezen, krijgen hier een geheel eigen draai die steeds Davids ontwikkeling symboliseert. Soms echter is er ook een uitgesproken komische noot. Tussen de boeken die David op zijn nieuwe kamer aantreft, is een boek over het communisme en zo komt David in een versie van Sneeuwwitje terecht waarin de dwergen geobsedeerd zijn door de klassenstrijd en onderdrukt worden door een vet loeder van een Sneeuwwitje, die plat praat en aan geen enkele prins is te slijten. Hardop zitten lachen in het vliegtuig.
Langzamerhand maakt David de overgang van klerepuber naar jong volwassene en aan het eind van het verhaal moet blijken of hij klaar is om weer naar zijn eigen wereld te vertrekken - en of dat überhaupt zal lukken...
Zoals de schrijver zelf aangeeft is dit nadrukkelijk geen kinderboek, maar een roman voor volwassenen, die meer is dan alleen een vlucht in een andere wereld. De laatste 150 pagina's van het boek worden ingenomen door de conventionele versie van de sprookjes die erin voorkomen en Connolly's commentaar daar op in het kader van Davids belevenissen. Een echte exegese is het niet, meer een interessante hernieuwde kennismakig met oude favorieten door een nieuwe bril.
Vroeger ook zo genoten van sprookjes? Dan meteen dit heerlijke boek aanschaffen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten