donderdag 24 december 2009

Treinreis door het leven

Michèle Lesbre,
De rode canapé (Frankrijk 2007)
Novelle, 109 pp.

Als ik op mijn gevoel af zou gaan, zou ik dit werkje hooguit drie sterren geven, maar een ander gevoel zegt me dat dat mogelijk niet helemaal eerlijk zou zijn, dat het misschien wel beter verdient, en dat het feit dat ik het niet meer dan 'wel aardig' vind, niet aan een gebrek aan kwaliteit van het boek ligt, maar aan het ontbreken van een vonk die oversloeg. Met andere woorden, ik kreeg maar geen connectie met deze novelle en ik weet nu niet goed wat ik er van moet vinden.

Het is op zich een mooi verhaal: een Parisienne reist per langzame trein door Siberië, een ex-minnaar achterna, van wie ze al een tijdje niets gehoord heeft en waarover ze zich zorgen maakt. Ze registreert indrukken van de reis, van medepassagiers en denkt tegelijkertijd aan haar leven in Parijs, waar ook iemand woont over wie ze zich zorgen maakt: haar dementerende bejaarde buurvrouw Clémence die het leven overziet vanaf haar rode canapé en terugdenkt aan het verleden en haar minnaars.

Misschien ligt het aan de vertaling, maar de bewust-dichterlijk taal riep bij mij nauwelijks wat op, bleef steken in steriliteit. Met Anne, de ik-persoon wilde het ook al niet klikken. Waarom is ze geobsedeerd door medepassagier Igor? Zo interessant is hij toch ook weer niet? Zwijgzaam op een couchette liggen of rokend uit het raam staren, is dat spannend? Veel meer doet Igor niet.
Toch zou zonder hem iets me zijn ontgaan, iets van mij, iets van mijn leven dat me in deze trein had gezet om mijn vergissing goed te maken. Ook nu denk ik nog steeds dat hij werkelijk een gids was, een discrete engel. Bent u nooit zo'n wezen tegengekomen dat zich niet bij toeval op uw weg lijkt te bevinden, maar met zo'n ontstellend soort duidelijkheid dat uw hele bestaan er onmiddellijk door verandert? (p. 37)
Eh, nee. Ik ben geloof ik niet zo van de vingerwijzingen en de openbaringen en de onontkoombare lotsbestemmingen.

En wat moet ik hier mee?
Ik herinner me die lichte, comfortabele hotelkamer in Irkoetsk. Ik herinner me ook dat me, toen ik de deur opende, een zin van Antonioni door het hoofd ging: Ik zoek sporen van gevoelens bij de mensen. Ik had hetzelfde ooit gezegd tegen de man die me verliet zonder dat te willen bekennen, door stapje voor stapje verraad te plegen. We maakten onze laatste reis. Toen we na uren rondzwerven in een stad waar we verdwaald waren, onze kamer binnen gingen, had ik zie zin tegen hem gezegd alsof hij van mezelf was, en hij had gehuild. Ik zag hem voor het eerst huilen. (p. 63)
Wellicht dat de zin onhandig is vertaald, maar ik begrijp niet wat er zó schokkend-diepzinning aan is dat iemand er om in huilen uitbarst. En zo blijft heel veel van deze novelle voor mij steken in uiterst vage suggesties, die mogelijkerwijs indien uitgewerkt tot romanformaat minder hinderlijk vaag waren gebleven. Maar het kan ook aan mij liggen.

Want ik moet eerlijk bekennen dat ik Anne, de ik-persoon, nogal opgefokt-opzettelijk-romantisch vond, met haar leger van minnaars, haar communistische geliefde op een armoedig zolderkamertje, haar verhalen over heftige, opstandige vrouwen uit vorige eeuwen, haar verwijzingen naar obscure schrijvers en haar verwijzingen naar Raskolnikov alsof het een goede kennis is. Het is dat ik ooit Dostojevski's Misdaad en straf heb gelezen (weergaloos boek), anders had ik voor nog meer raadsels gestaan.

Anne is zo iemand die in haar eentje op de Seinekade een lang gedicht gaat voorlezen aan een dode vriendin die daar in het water is gesprongen, ter plekke een onbekende man ontmoet die haar doet opschrikken door te zeggen dat ze de de eerste drie coupletten heeft overgeslagen en op de volgende bladzij met hem samenwoont.

Dit is duidelijk geen boek voor mij. De hoofdpersoon en ik snappen niks van elkaar, ik snap de diepzinnige citaten niet, de metaforen roepen bij mij geen beelden op. Maar laat niemand dat er van weerhouden om dit boek te lezen. Het is doorgedrongen tot de voorrondes van de Prix Goncourt en er zijn vast heel veel mensen die het prachtig vinden. Alleen met mij klikte het niet.

4 opmerkingen:

  1. Hallo Anna,

    Als ik het zo lees wordt ik er ook niet meteen enthousiast door. Bij zo'n tweede citaat hangt het er misschien van af in wat voor gemoedstoestand je je bevindt (als hoofdpersoon, niet als lezer) om van zo'n uitspraak ondersteboven te zijn, maar dan moet je je wel heel erg inleven zeg maar...Waar ik wel benieuwd naar ben, waar haal je zo'n boek vandaan? Ben je het zelf tegen gekomen, was het een aanrader?

    groet,

    Koen

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hoi Koen,
    Ik kwam het tegen op het weblog van een Amerikaanse blogger die veel Frans leest. Zij vond het erg mooi en het klonk als een boek dat mij ook aan zou spreken, maar al vrij snel werd me duidelijk dat er een soort muur stond tussen mij en dit boek. Heel subjectief en heel persoonlijk, vandaar dat ik ook geen eindoordeel in sterretjes wilde geven. Ik raakte op een gegeven moment zo geïrriteerd door die 'muur' dat ik het boek niet meer objectief kon beoordelen. Nogal frustrerend! Ik had het idee dat ik als lezer een beetje gefaald had.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ja, die Fransozen ... ik weeet het ook niet. Zo had ik de veelgeprezen film 'Paris' voor de kerst in huis gehaald, en ook daar deden ze allemaal zo diepzinnig over nix, en vond ik geen van alle personages het meeleven waard.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Ja, dat was ook een beetje wat ik met dit boek ervoer. Misschien dat de moderne Fransozen me niet zo liggen (in tggenstelling tot de ouwe dooie Fransozen zoals Proust en Balzac en Flaubert).

    BeantwoordenVerwijderen