Roman, 166 pp.
Nederlandse titel: Jongensjaren: scènes uit de provincie
De hoofdpersoon van dit boek heet John Coetzee en is net als de schrijver geboren in Zuid-Afrika in 1940, maar het boek wordt verteld in de derde persoon en op de achterkant staat dat het fictie is. Typisch Coetzee om dit soort verwarring te zaaien. Maar hij heeft er een hele goede reden voor. Door alles in de derde persoon te presenteren en het steeds over "hij" te hebben neemt hij een bijna klinische afstand van zijn onderwerp en is het net zo onmogelijk om in nostalgie te vervallen als in zelfmedelijden. En alleen een schrijver van het kaliber van Coetzee is in staat om met deze eigenaardige distantie in een verhaal van slechts 166 bladzijden de lezer mee te slepen.
Coetzee geeft ons een briljant beeld van de geest van een opgroeiend jongetje, dat de wereld om hem heen probeert te snappen, daar niet in slaagt en gekweld wordt door onzekerheden. Hij is de beste van zijn klas, maar is doodsbenauwd om geslagen te worden, zoals destijds heel gbruikelijk was op school.
So that is what is at stake. That is why he never makes a sound in class. That is why he is always neat, why his homework is always done, why he always knows the answer. He dare not slip. If he slips, he risks being beaten; and whether he is beaten or whether he struggles against being beaten, it is all the same.Zo denkt een kind, vol angsten, irrationele redeneringen en onredelijke beschuldigingen. Zeker een kind als John, een in zichzelf gekeerd, veel te intelligent jongetje, dat geen raad weet met zijn gevoelens. Sommige voorvallen zijn ook grappig (tenminste voor de lezer), zoals de keer dat het gezin van Kaapstad naar een dorp verhuist en John naar een nieuwe school moet. De eerste dag vraagt de onderwijzeres wat zijn godsdienst is. Het gezin Coetzee is 'niks', maar John is ervan overtuigd dat hij daar niet mee aan kan komen.
The strange thing is, it will take only one beating to break the spell of terror that has him in its grip. He is well aware of this [...]. He puts the blame on his mother for not beating him. (p. 7)
He is sweating, he does not know what to say. 'Are you a Christian, a Roman Catholic or a Jew?' she demands impatiently. 'Roman Catholic,' he says. (p. 18-19)Want Rome, dat is Horatius, een door hem bewonderde held uit de oudheid. Weet John veel van de paus of de katholieke kerk. Weer een geheim erbij: nu moet hij op school net doen alsof hij katholiek is. Overigens doet dit me denken aan mijn eigen jeugd, toen de hervormde kindertjes naar de hervormde school gingen, de roomse kindertjes naar de roomse school en ik tot de volstrekt logische conclusie kwam dat wij van de openbare school dus 'openbaar' moesten opgeven als je je godsdienst in moest vullen.
John is in zeker zin een moederskindje. Zijn vader vindt hij niet veel soeps, maar van zijn moeder houdt hij zielsveel. Alleen is dat niet zonder problemen.
Her blinding, self-sacrificial love, for both him and his brother but for him in particular, disturbs him. He wishes she did not love him so much. She loves him absolutely, therefore he must love her absolutely: that is the logic she comples upon him. Never will he be able to pay back all the love she pours out upon him. The thought of a lifetime bowed under a debt of love baffles and infuriates him to the point where he will not kiss her, refuses to be touched by her. (p. 47)Dit is een veelzeggend stukje. Het geeft aan dat John een instinctief gevoel voor rechtvaardigheid heeft (als zijn moeder hem absoluut lief heeft, is het niet meer dan eerlijk dat hij haar net zo absoluut liefheeft), maar ook dat hij een moeilijk, weinig aanvallig kind is, dat naar tegen zijn moeder doet. Het is ook typisch voor Coetzee: hij is meedogenloos eerlijk over zichzelf als kind.
Later in het boek beginnen de rassenverhoudingen in Zuid-Afrika John op te vallen. Hij heeft een zekere romantische bewondering voor de inheemse mensen en verwondert zich over de vreemde manier waarop blanken met kleurlingen om gaan. Nadat er thuis een kleurling op bezoek is geweest, die beleefd een kopje thee heeft aangeboden heeft gekregen, ontstaat er discussie tussen zijn ouders wat ze nu met het kopje moeten gaan doen. John observeert dit voorval met belangstelling:
The custom, it appears, is that after a person of colour has druk from a cup the cup must be smashed. He is surprised that his mother's family, who believes in nothing else, believes in this. However, in the end his mother simply washes the cup with bleach. (p. 157)Wat schrijnend! Maar nergens velt de schrijver een oordeel; dat laat hij aan de lezer over. Zo is het hele boek. Coetzee laat het complexe jongetje zien dat later schrijver werd, met een koele afstandelijkheid die toch ook warmte opwekt. Een heel bijzonder boek.
Dit is het eerste deel van een drieluik, waarvan het vervolg
In het Nederlands uitgebracht onder de titel Jongensjaren.
Hoi Anna,
BeantwoordenVerwijderenhet vervolg heet Youth waarschijnlijk. Minor detail :) . Goeie recensie verder.
groeten,
Koen
Het vervolg heet zeker Youth. Ik begin af te takelen ;)
BeantwoordenVerwijderenI came across Kerry's review of 'Boyhood' some time ago, and am keen to read it. I see by your rating that you really liked it too, which is encouraging. Great quotes. I particularly liked the first quote, which captures the dread of the unknown perfectly.
BeantwoordenVerwijderenSarah, it was actually Kerry's review that made me read this book! Coetzee is such a marvellous writer, the whole book is full of quotable passages. I have the sequel, Youth, already lined up and am going to buy Summertime soon (maybe today, during lunchbreak, if my bookshop has a paperback copy).
BeantwoordenVerwijderenHoi Anna, zojuist heb ik "Jongensjaren" uitgelezen. Wat een prachtig boek! Tot nu toe vond ik Coetzee een goede schrijver, maar niet geweldig. Na het lezen van dit boek begrijp ik waarom hij de Nobelprijs heeft gewonnen.
BeantwoordenVerwijderenDat hoor ik nou graag. Fijn dat de bespreking van Koem je over de streep heeft getrokken.
Verwijderen