vrijdag 19 augustus 2011

Verval en decadentie

Johan Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen: studie over levens- en gedachtenvormen der veertiende en vijftiende eeuw in Frankrijk en de Nederlanden (Nl 1919)
Geschiedenis, 431 pp.


Nog niet zo lang geleden las ik een fantastisch boek over de vijftiende eeuw in Engeland, getiteld "Blood and Roses". Tot mijn verrassing bleek deze titel door de Britse auteur te zijn ontleend aan een passage uit Herfsttij der Middeleeuwen ("Zo fel en bont was het leven, zo verdroeg het de geur van bloed en rozen dooreen", p. 41) van landgenoot en mede-Groninger Johan Huizinga. Hoewel ik het boek al heel lang ken en weet dat het een klassieker is, was ik vervolgens wederom verrast dat het in vele talen is vertaald en niet alleen in Nederland als een klassieker wordt beschouwd, en zelfs een eigen lemma in de Engelstalige editie van Wikipedia heeft. Nu had ik Huizinga al enige tijd in de kast staan, dus dit was het moment om hem er uit te halen.

Al meteen op de eerste bladzij werd ik het boek ingezogen door het bedwelmend mooie proza.
Toen de wereld vijf eeuwen jonger was, hadden alle levensgevallen veel scherper uiterlijke vormen dan nu. Tussen leed en vreugde, tussen rampen en geluk scheen de afstand groter dan voor ons; al wat men beleefde had nog die graad van onmiddellijkheid en absoluutheid, die de vreugd en het leed nu nog hebben in de kindergeest. Elke levensgebeurtenis, elke daad was omringd met nadrukkelijke en uitdrukkelijke vormen, was getild op de verhevenheid van een strakke, vaste levensstijl. De grote dingen: de geboorte, het huwelijk, het sterven, stonden door het sacrament in den glans van het mysterie. Maar ook de geringer gevallen: een reis, een arbeid, een bezoek, waren begeleid door duizend zegens, ceremonies, spreuken, omgangsvormen. Tegen rampen en gebrek was minder verzachting dan nu; zij kwamen geduchter en kwellender.
Eén ding was onmiddellijk duidelijk: dit was geen nuchter geschiedenisboek, maar een bevlogen, in felle kleuren geschilderde visie. Een visie is subjectief en kan daardoor gemakkelijk weerstand oproepen; die van Huizinga is echter zeer invloedrijk geweest, hoewel ze inmiddels wel voor een deel achterhaald is, wat natuurlijk niet zo verwonderlijk is voor een boek van bijna 100 jaar oud.

Uit één van de prachtigste kunstwerken
van deze tijd: Les Très Riches Heures
de Jean Duc de Berry
, van de
gebroeders van Limburg

Vernieuwend aan Huizinga's aanpak was dat hij niet de geijkte koningen en veldslagen als leidraad voor een beschrijving van de periode heeft genomen, maar via een bestudering van de literatuur en de beeldende kunst de denkwereld van de late middeleeuwer tot leven brengt. Die late middeleeuwer is dan wel noodzakelijkerwijs een man uit de hoge klasse, want vrouwen en lieden uit het gewone volk hebben helaas weinig kunst en literatuur nagelaten. Dat is een beperking waar de schrijver zich ook destijds al van bewust was.

De stelling van Huizinga is vervolgens dat de veertiende en vijftiende eeuw in Frankrijk en de Bourgondische landen vooral een periode van verval en decadentie was, waarin weinig intellectuele vernieuwing plaats vond, maar waarin oude vermoeide vormen werden uitgekauwd totdat ze elke vitaliteit en inhoud hadden verloren en louter vorm werden. Dit is niet een visie die nu nog algemeen wordt omhelsd (ze is te eenzijdig), maar o, wat schrijft Huizinga er mooi over.
De latere middeleeuwen zijn een van die eindperioden, waarin het cultuurleven der hogere kringen bijna geheel tot gezelschapsleven is geworden. De werkelijkheid is hevig, hard en wreed; men herleidt haar tot de schone droom van het ridderideaal en bouwt daarop het levensspel. Men speelt met het masker van Lancelot voor; het is een reusachtig zelfbedrog, maar de schrijnende onwaarheid ervan kan gedragen worden, doordat een vleug van spot de eigen leugen verzaakt. In de gehele ridderlijke cultuur der vijftiende eeuw is een labiel evenwicht tussen sentimentele ernst en luchtige spot. (p. 105)
De overdreven verhevenheid van riddereer en hoofse min, het nooit aflatende hameren op vroomheid en een braaf leven waren nodig omdat de praktijk zo anders was. Ze waren een wanhopige poging om de excessen van de hebzuchtige, gewelddadige adel binnen de perken te houden en om het er lustig op los levende volk in het gareel te houden. Oorlog voeren ging zogenaamd om het verrichten van heldhaftige daden, maar was in feite vooral gericht op plundering en het maken van adellijke krijgsgevangenen waarvoor een hoge losprijs gevraagd kon worden. Het huwelijk was voor de aristocratie een manier om bezit te vergroten en de banden tussen de machtigste families sterk te houden, vandaar dat de fictie van de hoofse liefde in het leven werd geroepen om het instituut draaglijk te maken.

Uit de overheersende rol van de kerk en de grote rol van het Christendom, vooral in het leven van de gewone man en vrouw, moeten we niet afleiden dat vroomheid de norm was. Godsdienst was zo vanzelfsprekend geworden, dat ze door de meeste mensen nauwelijks bewust beleefd werd. Het denken erover was vervangen door beelden en andere visuele uitingen die wel de zinnen prikkelden, maar (enkele significante uitzonderingen daargelaten) niet meer aanzetten tot reflectie.
De ganse wereld lag verbeeld in zelfstandige figuren: het is een getijde van overrijpheid en uitbloeiing. De gedachte was al te afhankelijk geworden van de verbeelding; de visuele aanleg, de laatste middeleeuwen zo bovenmatig eigen, was oppermachtig geworden. Alle denkbaarheden waren plastisch en picturaal geworden. De wereldvoorstelling had de rust bereikt van een kathedraal in het maanlicht, waarin de gedachte kon gaan slapen. (p. 278)
En hier werd ik plotseling in mijn eigen tijd teruggeworpen. Leven wij ook niet in een tijd waarin de beeldencultuur zó alles overheersend, zó opdringerig is geworden dat het denken het gevaar loopt om uitgedoofd te worden? Is dit boek daarom, zoals elk goed geschiedenisboek, niet ondanks alles nog steeds in bepaalde facetten actueel?

Interessante vragen naar aanleiding van een boek waar ik nog heel veel meer over zou kunnen zeggen en dat zich gemakkelijk over een jaar of tien nog eens laat herlezen. Niet alleen is het Nederlands, hoewel merkbaar ouderwets, een lust voor het oog en het oor, de denkbeelden zijn zo boeiend en met zoveel verve neergezet, dat ik het boek aan iedereen met belangstelling voor de middeleeuwen van harte aanbeveel. Maar lees het niet te snel: steeds kleine beetjes tegelijk tot je nemen, anders wordt het mooi-barokke proza wellicht iets al te bedwelmend.


14 opmerkingen:

  1. Ik heb 'm ook staan (de geillustreerde editie) maar tot nu toe is het toch gebleven bij 'plaatjes kijken'...Ik vind het proza meteen al zo bedwelmend. En wel zo dat ik elke zin wel twee keer moet lezen. Ik geloof dat ik het alleen zou kunnen lezen als ik een paar maanden vrij zou zijn. Het lijkt me wel een reuze interessant boek en jouw bespreking bevestigt dit. Het stempel klassieker maakt het af, daarmee wordt het een onweerstaanbaar boek. Maar ik geloof niet dat ik deze kluif naast m'n werk zou kunnen lezen. Iets voor na het pensioen denk ik. Dat steeds verder weg raakt :-(

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Beste Anna,
    Hoe dikwijls heb ik al niet met dit boek, in ik weet niet hoeveel verschillende uitgaven, in mijn handen gestaan in een of andere tweedehandsboekenwinkel. Telkens had ik wel al een aantal andere boeken bij om te kopen. En telkens dacht ik: Wel, ik heb toch al "De Waanzinnige Veertiende Eeuw" van Tuchman gelezen, en "De Bourgondische Uitdaging" van Lecat, en "De Kathedralenbouwers" van Duby, en ook "De Cultuur van Middeleeuws Europa" van Legoff...Wat kan Huizinga mij dan nog meer bieden? Maar nu dat jij zo mooi beschrijft in wat voor prozaïsche taal Huizinga zijn inzichten en stellingen weet te gieten, denk ik een volgende keer niet meer te zullen twijfelen, en mij eindelijk dit boek aan te schaffen. Geen excuses meer.
    Ronny

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Prachtige bespreking Anna . Wie over verval en decadentie en de analogie van de huidige  VS en het Romeinse Rijk op dat punt    meer wil weten verwijs ik naar de reeksen podcasts   van Dan Carlin : "  common sense : in iTunes 

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Joke, in het begin moest ik elke zin ook twee keer lezen, maar na een tijdje went de stijl wel enigszins en gaat het gemakkelijker. Ik heb ook van die boeken die ik tot na mijn pensioen bewaar (als pensioen dan nog bestaat), zoals Ulysses van James Joyce. Benieuwd of ik daar ooit nog aan toe kom.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Nee Ronny, voor een duidelijke Middeleeuwenliefhebber en -kenner als jij is dit toch wel een must. Het is gewoon deel van de Middeleeuwencanon. En bedankt voor de opsomming van boeken die je al hebt gelezen, want daar kan ik weer inspiratie uit op doen!

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Hartelijk dank voor de aanvulling, Leon. Ik vind parallellen tussen heden en verleden altijd vreselijk interessant.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Ik had al eens een berichtje achtergelaten over dit boek, maar dat is ergens foutgelopen, geloof ik :-)

    Ik vind het heel erg leuk om je review te lezen over Herfsttij der Middeleeuwen. Ik wil het boek al heel lang een lezen, maar het komt er nooit van ofzo. Ik geloof dat jij me met je review toch overtuigd hebt om eens op zoek te gaan naar een tweedehandsversie ofzo.

    Leuk trouwens dat je een afbeelding uit Les très riches Heures du Duc de Berry bij je review zet. Die prenten van de gebroeders Limburg zijn echt zo verschrikkelijk mooi...

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Marieke, er zijn vast meer dan genoeg tweedehands exemplaren van dit boek. Mijn eigen versie was een goedkope paperback van € 15, maar daar zaten geen plaatjes in. Ook niet helemaal noodzakelijk, want ik heb zelf meerdere boeken met kunst uit die tijd, waaronder eentje met de schilderijen van Jan van Eyck en eentje gewijd aan <span>Les très riches Heures du Duc de Berry, waar ik net als jij helemaal weg van ben. Huizinga's bespreking van de beeldende kunst van deze mensen is ook erg interessant, vooral waar hij die afzet tegen de veel minder geslaagde dichtkunst uit die tijd.
    </span>

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Ik heb intussen een gratis Epub versie (zonder afbeeldingen) gevonden via de site van The Gutenberg Project ;-)
    Ik zal er binnenkort ook eens aan beginnen, sé.

    BeantwoordenVerwijderen
  10. Toevallig ken ik die versie. Hij is van de eerste druk, zonder later aangebrachte wijzigingen. Hoeveel die van de laatste editie verschilt, weet ik niet, maar het is in ieder geval een goede manier om gratis kennis te maken met het boek en te bekijken of het iets voor jou is.

    BeantwoordenVerwijderen
  11. Hee Anna, ik zag al dat je dit boek aan het lezen was. Ik heb het in mijn pre-blog tijd al gelezen en ben er helemaal weg van. Ik heb de geïllustreerde editie in de kast staan. Ik kan al helemaal blij worden van een afbeelding van de Bretonse oude ijzervreter Bertrand du Guesclin, die ik al ken van de boeken van Thea Beckman (Rad van Fortuin) en die ik dan weer tegenkom in Herfsttij der Middeleeuwen...Eén van de mooiste boeken die ik ken, en je opmerking over de bloemrijke taal kan ik helemaal bevestigen.

    BeantwoordenVerwijderen
  12. Koen, op de een of andere manier wist ik dat dit ook echt een boek voor jou was, en het klopt nog ook. Zelf heb ik de goedkope versie zonder afbeeldingen, maar wie weet schaf ik nog eens de dure met plaatjes aan. Het boek is het waard en ik weet zeker dat ik het ooit ga herlezen.

    BeantwoordenVerwijderen
  13. :) Dag Anna, Ik heb het boek ook al tijden in bezit, maar nog niet echt gelezen. Dat ga ik dus ook doen, zodra er wat tijd is. Ik zal zeker niet wachten tot mijn pensioen. Bedankt voor alle goede recensies van de boeken die jij leest. Ik lees ze met groot genoegen, alhoewel ik zelf (nog) weinig in het Engels lees. Zou ik je mogen vragen om bij recenseren van een boek ook een eventuele Nederlandse vertaling aan te geven (bij twitteren gebruiken twitteraars vaak de hashtag #durftevragen, zo voelt het een beetje). Ik ga wel ooit beginnen met Engels te lezen.

    BeantwoordenVerwijderen
  14. Bedankt voor je leuke reactie, Yvonne.
    In principe geef ik al een tijdje bij elk Engels boek ook de Nederlandse titel als die er is (helemaal onderaan mijn bespreking), maar het kan zijn dat ik dat de laatste tijd in de drukte wel eens vergeten heb, dus goed dat je me er aan herinnert!

    BeantwoordenVerwijderen