zondag 2 september 2012

Een genuanceerd beeld van een fascinerende cultuur

Carolijn Visser,
Tibetaanse perziken (Nederland 2003)
Reisverhaal, 299 pp.


Wat deed de Zeeuwse reiziger Samuel van der Putte in 1730 in het verre en moeilijk toegankelijke Tibet? En hoe betrouwbaar is zijn wat onwaarschijnlijk klinkende bewering dat hij daar in het land van de besneeuwde bergtoppen perziken heeft zien groeien? Na zijn dood werden op eigen verzoek al zijn aantekeningen vernietigd, maar er is van zijn meerjarig verblijf in Tibet wel een door hem vervaardigde kaart bewaard gebleven, met opschriften in het Tibetaans en (vreemd genoeg) het Italiaans. Behoorlijk geïntrigeerd door deze Zeeuw en zijn kaart zet Carolijn Visser koers naar Tibet om te trachten het weinige dat er van zijn reizen bekend is te verifiëren en hopelijk aan te vullen.

In Lhasa ontmoet Visser een Duitse student die Tibetaans spreekt en met hem gaat ze, zonder reisvergunning en dus illegaal, op zoek naar de vallei van de perziken, wat een avontuurlijk tripje en een verrassing oplevert. Ook maakt ze in Lhasa kennis met de jonge Dolma, een Tibetaanse die ooit naar India vluchtte, maar nu weer terug is, verwesterd en al. Door deze mensen krijgt Visser rechtstreeks toegang tot de Tibetanen op een manier die een eenvoudige toerist als ik wel kan vergeten. Ze is nieuwsgierig en belangstellend en is meer geïnteresseerd in de mensen dan in andere zaken, waardoor je het gevoel krijgt dat je, ook als lezer, dit bijzondere land toch een beetje van binnen uit leert kennen.

Ze beperkt zich niet tot het bekende gebied rond Lhasa, maar reist ook naar Kham, in het zuid-oosten, waar Dolma vandaan komt, brengt een uitgebreid bezoek aan een een enorm kloostercomplex in het zuiden van India en maakt kennis met de Tibetaanse vluchtelingengemeenschap in Dharamsala (de Indiase plaats waar de Dalai Lama woont) en bij Kathmandu in Nepal. De Tibetaanse 'ervaring' is er immers nadrukkelijk ook één van ballingschap, door de vele vluchtingen die er sinds de Chinese inval van 1959 zijn geweest. Vooral fascinerend is het grote klooster in het snikhete zuiden van India, waar het bevrijdende gevoel van ruimte die de Tibetaanse bergen geven plaats heeft moeten maken voor de brandende zon en de licht claustrofobische sfeer van een overvolle en in zichzelf gekeerde gemeenschap. Paradoxaal, want in India zijn de Tibetanen vrij en in China worden ze onderdrukt.

Visser geeft in onnadrukkelijk maar prettig lezend proza een genuanceerd beeld van de Tibetanen zoals ze die in 2001 en 2002 aantrof. Ik heb de indruk dat er de tien jaren daarna wel wat veranderd is, want tijdens mijn bezoek deze zomer viel me op dat de vele tempels die destijds nog ruïnes uit de Culturele Revolutie waren nu in groten getale weer zijn opgebouwd. Ook zijn afbeeldingen van de Dalai Lama (in ieder geval in Oost-Tibet) inmiddels weer toegestaan, want ik ben zijn portret niet alleen in tempels tegengekomen maar ook in diverse soorten en maten (waaronder meer dan levensgroot en met goud ingelijst) in een winkeltje met kloosterbenodigdheden.

Visser geeft zelf ook een mooie hoopvolle afsluiting. Haar laatste bezoek is aan Rode Bloem, een Chinese zakenvrouw in Beijing, die ze in Tibet heeft leren kennen en die net als meerdere andere Chinezen een beoefenaar van het Tibetaanse boeddhisme is geworden. In Beijing pakt Visser ook het spoor weer op van Samuel van der Putte, die daar in 1743 aankomt met een karavaan van Tibetaanse geestelijken die destijds nog regelmatige en vruchtbare contacten hadden met de machthebbers in China, nadat ze verscheidene eeuwen eerder de Mongoolse veroveraar en zijn mannen tot het Tibetaanse boeddhisme hadden bekeerd. Als Visser een aantal kora's (rondgangen voor een beter karma) rond de Tibetaanse tempel in Bejing heeft gemaakt, kan ze het niet nalaten over de toekomst te mijmeren:
Elf omcirkelingen had ik inmiddels gemaakt, nog niet genoeg, besloot ik, en ik zette er weer flink de pas in. Ik dacht aan Rode Bloem en haar vrienden die hier regelmatig kwamen. Zij hadden de Tibetaanse karavanen weer op gang gebracht. Net als vroeger kwamen er nu weer lama's naar Peking om Chinezen te adviseren en ceremonies voor hen uit te voeren. (p. 298)
En hoe zit het met die perziken? Dat verklap ik niet! Daarvoor moet je het boek zelf lezen, wat nooit een straf kan zijn, want het relaas van Visser is niet alleen de moeite waard voor Tibetgangers, maar ook voor iedereen die gewoon graag meer wil weten over dit fascinerende land en zijn inwoners.

PS Aarzel om niet om je eigen commentaar toe te voegen. Ik stel het zeer op prijs als mensen de moeite nemen om reacties of aanvullingen te plaatsen!

8 opmerkingen:

  1. Vroeger las ik haar reisverhalen graag, bv over China, Costa Rica, enz., maar de laatste jaren ebn ik haar uit het oog verloren. Misschien iets voor de e-reader, die af en toe ook behoefte heeft aan een lekker hapje;-)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Loes, dit was mijn eerste reisverslag van Carolijn Visser, maar ik ga nu vast meer van haar lezen.
    Ik weet niet of dit boek trouwens al als e-boek is verschenen. Het is één van de weinige die ik de laatste tijd nog in papieren vorm heb gekocht.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik heb het even nagekeken, Anna, en het staat als digitaal boek bij bol.com voor 5.99. Ik ga het morgen downloaden.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Koopje! Dat is minder dan ik voor het papieren boek heb betaald en zo hoort het ook, natuurlijk.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Hoi Anna, het doet me deugd dat jij dit ook een mooi boek vind. Vorige week heb ik het laatst verschenen boek van Carolijn Visser gelezen: "Argentijnse avonden". Ook zeer de moeite waard, hoewel de persoon van de schrijfster hierin niet naar voren komt. Ik heb inmiddels alle boeken van Carolijn Visser gelezen. Hoewel ik ze allemaal goed vind zitten er een paar favorieten tussen:
    - Hoge bomen in Hanoi, over Vietnam
    - De kapers van Miskitia, over Nicaragua
    - Uit het moeras, over Estland
    en natuurlijk haar boeken over China.
    Wat ik zo knap aan haar boeken vind is dat ze altijd gewone mensen ontmoet op haar reizen en die hun verhaal laat vertellen. Natuurlijk heeft ze ook een prettig leesbare stijl. De enige andere Nederlandstalige reisschrijver van wie ik vind dat ze aan Carolijn Visser kan tippen is Lieve Joris. Lees vooral haar boek "De dans van de luipaard" over de laatste dagen van het bewind van Mobutu in Kongo.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Bedankt voor de tips, Erik; zo kan ik wat doelgerichter een nieuwe Carolijn Visser uitzoeken.
    Van Lieve Joris ken ik De poorten van Damascus, dat ik zeer goed vond en Mali Blues staat nog ongelezen in de boekenkast (gekocht voor een reis naar Mali die niet door ging wegens onvoldoende deelnemers).

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Hoi Anna, ik heb zojuist een bespreking gepubliceerd van dit prachtige boek. Ik heb ook naar jouw bespreking verwezen. Groetjes, Erik

    BeantwoordenVerwijderen