vrijdag 12 juli 2013

Modern relatiegedoe en een oud Japans sprookje

Patrick Ness,
The Crane Wife (VS 2013)
Roman, 230 pp.
Niet in het Nederlands vertaald


Een prachtig begin: George (48, gescheiden, lieve man) wordt op een nacht wakker van een geluid dat hij niet thuis kan brengen. Hij schiet snel wat kleren aan en treft tot zijn stomme verbazing een prachtige grote witte vogel aan in zijn Londense achtertuin.  De vogel is gewond. Er zit een pijl door zijn of haar vleugel. George raakt lichtelijk in paniek, maar slaagt er tot zijn eigen verrassing in de pijl te verwijderen, en de vogel (een kraanvogel? maar dat kan toch niet?) klapwiekt weg. De volgende ochtend is hij er bijna van overtuigd dat hij alles gedroomd heeft. Maar dan doet de mysterieuze Kumiko haar intrede in zijn leven. En zijn leven verandert radicaal.

George leeft van een zaak die van alles en nog wat bedrukt, maar zijn hart zit niet in zijn winkel en hij laat zoveel mogelijk van het werk over aan zijn assistent Mehmet, die het echter drukker heeft met hip zijn dan met klantvriendelijkheid. Maar George is nu eenmaal een lieverd en vindt het wel goed zo. Hij heeft al heel wat relaties gehad, maar vrouwen vinden hem steeds weer té meegaand. Zijn volwassen dochter Amanda (ook gescheiden, één zoontje) is het tegenovergestelde van een lieverd. Ze is er trots op dat ze altijd knoerthard en recht voor zijn raap zegt wat ze van alles en iedereen denkt, en snapt maar niet waarom haar enige vriendinnen twee collega's zijn die ze eigenlijk niet eens aardig vindt. George en Amanda zijn allebei eenzaam en allebei op hun eigen manier.

En dan is er de geheimzinnige Kumiko, een vrouw met een Japanse naam, een vaag-Aziatisch uiterlijk en een verleden waarover ze niets over kwijt wil. George en Kumiko klikken op wonderbaarlijke wijze: George fröbelt creatieve snijwerkjes van afgedankte paperbacks en Kumiko maakt zwarte tegels met daarop voorstellingen gemaakt van witte veren. Afzonderlijk zijn de snijwerkjes en de tegels heel aardig, maar gecombineerd tot één kunstwerk zijn ze adembenemend en magisch-mooi. Er worden grote sommen geld voor geboden.

Ness liet zich inspireren door een Japans volkssprookje, maar geeft daar een hele eigen invulling en draai aan. De boekbeschrijving klonk zo intrigerend (ik heb een zwak voor sprookjes en voor Japan), dat ik snel aan het verhaal begon in de verwachting iets bijzonders bij de kop te hebben. Het was beslist geen opgave om het uit te lezen, maar aan het eind bleef ik met een wat onbevredigend gevoel achter.

Ness is ruim voorzien van het talent om een boeiend verhaal te schrijven, zoals hij heeft bewezen met zijn Chaos Walking trilogie. Daar zette hij op originele wijze een fascinerende andere wereld neer, waar hij een nagelbijtend-spannend verhaal liet spelen. De wereld van George en Amanda is die van de alledaagse werkelijkheid van hedendaags Londen, met zijn alledaagse relatieproblematiek en zijn alledaagse kantoorpolitiek. Het is allemaal leuk en herkenbaar neergezet, compleet met gevoel voor humor.

Ness kruist die wereld met een herschreven en flink aangevulde versie van het Japanse sprookje en op de een of andere manier wordt die kruising nooit helemaal overtuigend, misschien wel omdat Ness teveel wil. Hij wil van alles zeggen over creativiteit, over eenzaamheid, over vertrouwen, over woede, over liefde, over hebzucht, over kunst, over de verhouding tussen ouders en kinderen, over goedheid, over verhalen...  Je komt er als lezer een beetje in om en het eindresultaat is niet krachtig genoeg om het niveau te halen dat past bij de ambities die Ness hier ten toon spreidt - met uitzondering misschien van een aantal passages, zoals deze interessante dialoog tussen George en Kumiko.
   'A story needs to be told. A story must be told. How else can we live in this world that makes no sense?’   ‘How else can we live with the extraordinary?’ George murmured.   ‘Yes,’ Kumiko said, seriously. ‘Exactly that. The extraordinary happens all the time. So much, we can’t take it. Life and happiness and heartache and love. If we couldn’t put it into a story–’   ‘And explain it–’   ‘No!’ she said, suddenly sharp. ‘Not explain. Stories do not explain. They seem to, but all they provide is a starting point. A story never ends at the end. There is always after. And even within itself, even by saying that this version is the right one, it suggests other versions, versions that exist in parallel. No, a story is not an explanation, it is a net, a net through which the truth flows. The net catches some of the truth, but not all, never all, only enough so that we can live with the extraordinary without it killing us.’
Een slecht boek is dit zeker niet. Het is interessant genoeg om de aandacht van de lezer met gemak vast te houden en ik wil zelfs wel stellen dat het een buitengewoon sympathiek boek is. Ik kan me ook goed voorstellen dat er genoeg lezers zijn die er veel plezier aan beleven. Maar helemaal geslaagd vind ik The Crane Wife uiteindelijk niet.


PS Aarzel om niet om je eigen commentaar toe te voegen. Ik stel het zeer op prijs als mensen de moeite nemen om reacties of aanvullingen te plaatsen!
Bookmark and Share

Geen opmerkingen:

Een reactie posten