zondag 13 november 2016

Als een bamboestengel

Saud Alsanousi,
The Bamboo Stalk (Koeweit 2012)
Uit het Arabisch vertaal door Jonathan Wright
Roman, 384 pp.
24 oktober 2016



Nog niet zo lang geleden brak er op internet een discussie uit over 'culturele toe-eigening'. Hoewel het onderwerp niet bepaald iets nieuws is, was de recente ophef het gevolg van een toespraak van de schrijfster Lionel Shriver, over wat in feite een taboe is: "any tradition, any experience, any costume, any way of doing and saying things, that is associated with a minority or disadvantaged group is ring-fenced: look-but-don’t-touch." Dat komt er bijvoorbeeld onder meer op neer dat een witte schrijver niet over de zwarte ervaring mag schrijven; dat mogen uitsluitend zwarte auteurs. Hella schreef naar aanleiding daarvan een verhelderend essay, waarin ze een lans brak voor een wat minder rigide standpunt. Daarop ik reageerde ik instemmend met onder meer:
"literatuur is er juist voor om empathie te krijgen voor geheel andere gezichtspunten en als een auteur zich op een volledig integere manier inleeft in een personage van een andere kleur kan dat niet fout zijn.
Wat mij verder nog opvalt aan dit debat is dat de term 'culturele toe-eigening' impliceert dat een cultuur het exclusieve eigendom is van een bepaalde groep. Terwijl cultuur op de lange termijn alleen maar levensvatbaar is bij de gratie van uitwisseling en kruisbestuiving. Ik snap wel dat kleine, bedreigde bevolkingsgroepen hun eigenheid tot op zekere hoogte willen beschermen. Maar dat een dominante cultuur nooit elementen zou mogen overnemen van andere culturen is volgens mij een onhoudbaar standpunt. Cultuur is in principe van alle mensen."
De bereidheid om te luisteren
Even later realiseerde ik me dat ik toevallig net een boek aan het lezen was waarin ook sprake was van een vorm van culturele toe-eigening. De Koeweitse schrijver Saud Alsanousi leeft zich in het veelgeprezen en prijswinnende The Bamboo Stalk in in de wereld van het straatarme uitgebuite Filipijnse huispersoneel in zijn land. Dat zou dus ook niet mogen. Het schrijven over deze onderdrukte groep zou alleen voorbehouden moeten zijn aan de Filipino's zelf, volgens de opvatting van sommigen. Maar zelf vind ik dat dit boek die opvatting perfect logenstraft. Dit is namelijk een prachtig voorbeeld van wat een auteur uit de bevoorrechte bovenklasse kan bereiken als hij zich met compassie en integriteit verplaatst in de wereld van de arme gastarbeiders in zijn land. Hij geeft hen zonder enige neerbuigendheid een stem, waar ook zijn Koeweitse landgenoten naar luisteren. Begrip begint met de bereidheid te luisteren en alleen daarom al is dit niet alleen een meeslepende maar ook een belangrijke roman.

Afgescheept naar de Filipijnen
Alsanousi's verteller is een jongeman op de grens naar volwassenheid, die de naam José van zijn Filipijnse moeder Josephine heeft gekregen en de naam Isa van zijn Koeweitse vader Rashid. Zijn ouders waren verliefd en hebben zelfs een soort huwelijk gesloten, maar Rashid is de zoon van de rijke werkgeefster van Josephine en het is ondenkbaar dat een kind van de dienstmeid door Rashids trotse familie geaccepteerd zal worden. Josephine en haar baby worden afgescheept naar de Filipijnen, waar José opgroeit met de nostalgische verhalen van zijn moeder over het paradijselijke Koeweit en zijn bewonderenswaardige vader. Een tijd lang stuurt Rashid elke maand trouw geld, maar als de oorlog met Irak uitbreekt, verdwijnt Rashid en droogt de geldstroom abrupt op.

De eer van de familie
Hoe ouder hij wordt hoe meer José worstelt met zijn identiteit. In de Filipijnen is hij onmiddellijk herkenbaar als een halfbloed, en hoort hij ook niet helemaal thuis, en als een oude vriend van zijn vader aanbiedt om zijn overtocht te betalen, vertrekt hij naar Koeweit. Daar zit zijn familie niet op hem te wachten, behalve een halfzuster waarvan hij niet wist dat hij die had. Stapje voor stapje, lopend op eieren, probeert José/Isa geaccepteerd te worden. Maar in Koeweit ontdekt hij al gauw dat zijn Koeweitse paspoort en achternaam niks voorstellen. Hier is dankzij zijn uiterlijk Filipijns en dus per definitie een lid van de onderklasse. Toch maakt hij zo nu en dan héél voorzichtig een héél klein beetje vooruitgang. Maar zoals Alsanousi zo goed laat zien, moeten persoonlijke gevoelens in de rigide, claustrofobische maatschappij van Koeweit altijd wijken voor wat 'men' ervan denkt. Er is niks zo belangrijk als reputatie en de eer van de familie. En die eer wordt dodelijk aangetast door de aanwezigheid van een Filipijnse halfbloed.

Eigen plek
Alsanousi heeft José/Isa een gevoelige, sympathieke stem gegeven die bij de lezer veel medeleven opwekt bij zijn verwarring over zijn identiteit. Zijn zoektocht wordt extra gecompliceerd door de verschillende godsdiensten van zijn ouders. Hij is opgevoed als Christen, maar is ook nieuwsgierig naar de Islam en naar het Boeddhisme van een Chinese vriend in Manilla. De roman kan op iemand die hem niet gelezen heeft een wat schematische indruk maken, maar door de warmte van de schrijver voor zijn hoofdpersoon, door de levendige wijze waarop hij diens twijfels dramatiseert en zijn vermogen om ook de andere kant van het conflict te zien had ik geen moment het gevoel dat ik hier een rapport van Amnesty International aan het lezen was. Integendeel, de mate waarin ik meteen vanaf het begin begaan was met José/Isa maakte dat het steeds voelde alsof ik werd meegevoerd door een persoon van vlees en bloed die ik zo ontzettend graag zijn eigen plekje gunde.

Veerkracht
The Bamboo Stalk is gelukkig geen inktzwart, pessimistisch boek. Het eindigt met een sprankje hoop. Een bamboestengel kan gemakkelijk met wortel en al uit de grond gerukt worden en zal in nieuwe grond gewoon weer wortel schieten en opleven. Dat geldt ook voor José/Isa. Hij raakt ontworteld, maar is uiteindelijk veerkrachtig genoeg om daardoor niet te verdorren.
_____________
In het kader van culturele toe-eigening is dit satirische artikel in de New York Times ook heel aardig: een open brief aan Tolstoy, die als man de brutaliteit had om vanuit het standpunt van een vrouw te schrijven.

PS Aarzel niet om je eigen commentaar toe te voegen. Ik stel het zeer op prijs als mensen de moeite nemen om reacties of aanvullingen te plaatsen. Heb je dit boek besproken op je eigen blog? Dan zou het fijn zijn als je een link bij de reacties plaatst.

2 opmerkingen:

  1. Dank voor je compliment en dit lijkt me een heel boeiend boek! (Heb van nabij gezien hoe sommige Arabieren met hun huispersoneel omgaan, niet voor niets wilden die het liefst bij Nederlanders werken.)

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Voor iemand die in de regio heeft gewoond moet dit zeker een boeiend boek zijn. Voor mij is het moeilijk me in te leven in de allesoverheersende rol die de familie-eer speelt, maar de schrijver legt dat (aan de hand van de ervaringen van zijn verteller die er net zo ongemakkelijk tegenover staat) toch wel op zo'n manier uit, dat ik het ietsje beter snapte.

      Verwijderen