Jane Harris,
Gillespie and I (GB 2011).
Roman, 624 pp.
Nederlandse titel: Gillespie en ik
Ik houd wel van romans met onbetrouwbare vertellers. Je hebt onbetrouwbare vertellers trouwens in meerdere soorten. Ten eerste is er wat ik maar de onschuldige soort zal noemen: de ik-figuur die een kijk op zichzelf en de werkelijkheid heeft, die niet echt overeenkomt met die van anderen, zoals blijkt uit bijvoorbeeld reacties van derden op de ik-figuur. Het genoegen schuilt erin dat we als oplettende lezers deze discrepantie (in tegenstelling tot de nietsvermoedende verteller) wél opmerken en de ik-figuur vervolgens door andere ogen gaan bekijken: niet alleen maar door de hare/zijne, maar ook door die van een oplettende buitenstaander. Dat geeft een mooie extra laag. Daarnaast geeft het iets ongemakkelijks. Want in hoeverre is die discrepantie van toepassing op onszelf? In welke mate verschilt het beeld dat we van ons zelf hebben met dat wat onze omgeving van ons heeft? Het doet me altijd wat kritischer naar mezelf kijken.
Niet zo onschuldig
Dan is er nog de tweede soort onbetrouwbare verteller, die ik gerust de schuldige soort kan noemen. De ik-figuur vertelt haar/zijn versie van wat er allemaal voorvalt, wil er geen twijfel over laten bestaan dat dit de enige juiste is, is daarin ook zeer overtuigend, totdat tegen het eind iets anders blijkt. De verteller heeft je - bewust of onbewust - voorgelogen en je moet je visie op het verhaal volledig herzien. Het is erg moeilijk om dit als schrijver echt goed te doen, zonder dat het een trucje wordt, maar Scott Turow in Presumed Innocent en James Lasdun in The Horned Man (hier door mij besproken) passen deze techniek op briljante wijze toe, Turow voor de rechtbankthriller en Lasdun voor de literaire roman.
Blanke slavinnen
Harriet Baxter, de verteller in Gillespie and I, komt niet onmiddellijk als heel onbetrouwbaar over. Ze kijkt in 1937 vanuit haar woonplaats Londen terug op gebeurtenissen waar ze een halve eeuw eerder in Glasgow bij betrokken was, met de nadrukkelijk wens om de recent gepubliceerde, smadelijke versie voor eens en voor altijd recht te zetten. Zij was één van de direct betrokkenen en weet dus uit de eerste hand waar ze het over heeft. Dat van die blanke slavinnenhandel tijdens die rechtszaak was allemaal onzin van de sensatiepers. Daarmee heeft Jane Harris de lezers meteen even uit hun stoel op doen veren. Hé, een keurige, welgestelde Victoriaanse oude vrijster die in 1888 in de rechtbank kennelijk in verband gebracht werd met de blankeslavinnenhandel? Dat moet wel interessant zijn!
Gedragsproblemen
Toch lijkt het allemaal niet bepaald sensationeel wat Harriet te vertellen heeft. Zij vertrekt in 1888 een tijdje naar Glasgow om er even helemaal uit te zijn en om dichter bij haar Schotse wortels te zijn, maakt daar toevallig kennis met de jonge schilder Ned Gillespie en zijn familie, en wordt een huisvriendin en bescheiden maecenas. Niet echt bijzonder. Harriet is wel een tikje opdringerig en misschien net wat al te liefdadig, maar ze bedoelt het allemaal ontzettend goed en het jonge gezin van de op doorbreken staande kunstenaar stelt haar steun oprecht op prijs. Echter, met dat gezinnetje lijkt het na een tijdje niet helemaal koek en ei. Het oudste meisje (jaar of zeven) gaat steeds ernstiger gedragsproblemen vertonen en als lezer ga je steeds bezorgder speculeren over wat daar achter kan zitten.
Twijfel
Tot dan toe is Harriet een onbetrouwbare verteller van de eerste soort: ze ziet zichzelf als een groot weldoenster, terwijl de buitenwereld haar waarschijnlijk een tikje raar en een tikje bemoeizuchtig vindt. Meer niet. Maar dan. Op ongeveer driekwart van het verhaal is er een wending en begint de twijfel bij de lezer heel zachtjes toe te slaan. Dan wordt ook duidelijk waarom we zo nu en dan naar het heden (dat wil zeggen 1937) switchen en wat ons dat over Harriet vertelt - en dat alles in haar eigen woorden. En dan komt er inderdaad een hele interessante rechtszaak, met Harriet als onwaarschijnlijke bezetter van het beklaagdenbankje - een zaak, zo vernemen we, die het geschopt heeft tot een hoofdstuk in een boek over grote gerechtelijke dwalingen in Schotland. Maar of die dwaling betrekking heeft op een onterechte veroordeling of een onterechte vrijspraak blijkt lang onduidelijk.
Zwarte humor
Deze zeer genietbare roman komt langzaam op gang, maar het is de moeite waard om door te zetten, want alles wat in het trage eerste deel staat, blijkt van belang te zijn, en alles klopt uiteindelijk. Daarmee heeft Jane Harris andermaal bewezen (na het heerlijke The Observations) dat ze niet alleen feilloos in staat is om haar ik-figuren een memorabele en kenmerkende eigen stem te geven, maar ook om ontzettend knap een verhaal op te bouwen, waarbij de techniek van de betrouwbare verteller wordt ingezet om zowel ongemak bij de lezer te creëren, als suspense én een subtiel soort zwarte humor.
PS Aarzel niet om je eigen commentaar toe te voegen. Ik stel het zeer op prijs als mensen de moeite nemen om reacties of aanvullingen te plaatsen. Heb je dit boek besproken op je eigen blog? Dan zou het fijn zijn als je een link bij de reacties plaatst.
Ik heb deze schrijfster helemaal gemist op de een of andere manier, maar dit boek lijkt me heel erg goed. Het is meteen op het lijstje gekomen, dus dank je wel. Ik houd wel van een onbetrouwbare verteller, als het een goed doel heeft in de manier van vertellen! (als ik hiermee nog duidelijk ben tenminste)
BeantwoordenVerwijderenGroetjes,
Ach, wie houd ik voor de gek? Boek is besteld. En De observaties ook.
VerwijderenHa, heel goed! Zo nu en dan moet je eens flink uitspatten ;-)
VerwijderenJa, dit lijkt me ook wel wat. Ik hou wel van die wendingen die het verhaal helemaal in een ander licht plaatsen. De setting lijkt me ook geweldig! Bedankt dus voor de tip (waar blijf je ze toch halen, die inspirerende tips!)
BeantwoordenVerwijderenGoeie vraag! Je wordt zo meteen op je wenken bediend - en misschien wel uitgebreider dan je lief is ;-).
Verwijderen