The Testament of Gideon Mack (GB 2006)
Roman, 387 pp.
Nederlandse titel: Het testament van Gideon Mack
Misschien ligt het aan mij, maar op grond van dit omslag had ik een genoeglijk, lichtvoetig verhaaltje verwacht. Dat kitschduiveltje, dat mannetje met dat ouderwets-burgerlijke hoedje, die roze blaadjes: dit moest wel iets mildsatirisch voor tussendoor zijn, hoogstwaarschijnlijk spelend in de negentiende eeuw. Maar nee. Hoofdpersoon Gideon Mack is een hypermoderne dominee: hij loopt marathons voor kankeronderzoek (op zondag!), hij googlet en hij gelooft niet in God. En dit is een serieus boek, dat bewust meer vragen opwerpt dan het beantwoordt en dat zich bezig houdt met de overlap van geloof, mythologie, waanzin en godsdienst.
James Robertson maakt op slimme wijze gebruik van de techniek van de raamvertelling, die het altijd goed doet bij een wat onwaarschijnlijk verhaal door een wat onbetrouwbare verteller. Een free-lance journalist heeft de hand gelegd op het manuscript van Gideon Mack, de dominee die het jaar daarvoor in een diepe kloof viel toen hij een hond redde, drie dagen vermist en doodgewaand werd, en toen tot ieders verbazing uit de kolkende rivier gevist werd met slechts een bult op zijn hoofd en mank been. O ja, en hij beweerde dat hij de Duivel had ontmoet had in een onderaardse grot, dat dat helemaal niet zo'n beroerde vent was en dat hij, Gideon, nu een ander mens was.
In het manuscript dat nu door de politie is vrijgegeven, beschrijft Gideon vlak voordat hij weer verdween en vervolgens echt doodging, hoe het allemaal zo is gekomen: een vreugdeloze en liefdeloze jeugd in een fanatiek Calvinistische domineesgezin, het verlies van zijn geloof, een studententijd als die van ieder ander en hoe hij vervolgens het huwelijk en het domineeschap inrolde. Zoals wel meer (voormalige) Calvinisten heeft Gideon schijnheiligheid tot een kunst verheven. Hij gelooft niet, maar wordt toch dominee; hij houdt van een ander, maar trouwt toch met Jenny. Maar hij is ook een goed mens. De wijze waarop hij zich in zijn parochie in het liefdadigheidswerk stort is bewonderenswaardig, de hoeveelheid geld die hij bijelkaar krijgt onovertroffen; hij neemt het op voor de zwakkeren en is geliefd bij zijn parochianen. Gideon is, andere woorden, net zo menselijk en normaal als wie dan ook.
Het gaat mis als hij middenin het bos tijdens een trainingsloopje een levensgrote, manshoge steen ontdekt die er daarvoor niet stond en die niemand anders is opgevallen. De steen brengt Gideon danig in de war en wordt een obsessie.
The importance of evidence, the necessity of facts. Like Mr Gradgrind in Hard Times I believed in facts. I believed in them the day I found the Stone, which was why it disturbed me so much. (p. 53)Zoals ik al eerder zei, schetst Robertson zijn hoofdpersoon heel bewust als een normale, rationele man, die weliswaar geen fantastische jeugd heeft gehad en ook geen supergelukkig huwelijk, maar in principe net zo is als jij en ik. Hier neemt hij uitgebreid de tijd voor, zodat het boek behoorlijk langzaam op gang komt. Afgezien van de dood van zijn vrouw door een auto-ongeluk zou je zelfs kunnen zeggen dat Gideons leven rustig voortkabbelt. Maar net als we ons als lezer helemaal met Gideon geïdentificeerd hebben, wordt het verhaal geleidelijk aan verontrustender. Eerst is er de Steen en dan de val in de kloof. Gideon komt terug (uit de dood?) met een eigenaardige en verwarrende boodschap:
... where was God? The Devil hadn't seen him. God had gone missing. The Devil was tired, he was sick of what he had supposed to do, he was like you and me, a being without purpose, without hope. Everything had gone wrong with the grand design, the plan. There was no plan any more. That was what I had learned in my three days with the Devil. There was no plan. There was no redemption, no salvation, no system of debts and payments. But there was another life. There was more to come. (p. 342)Warrig, nietwaar? God is 'em gesmeerd, de Duivel heeft een burn-out, maar er is wel leven na de dood? Of bedoelt Gideon iets anders met "another life"?
Ongetwijfeld heb ik nu de indruk gegeven dat dit een zwaar boek is, boordevol met theologische en filosofische overpeinzingen. Niets is minder waar. Het mag dan niet het genoeglijke boek zijn dat ik op grond van het omslag verwachtte, maar het is ook geen loodzware ideeënroman. Het is namelijk in de eerste plaats een prima vertelling die vooral een verhaal is. Alle vragen, elke ontregeling, de hele diepere betekenis, ze zijn kunstig verstopt in het verhaal, niet alleen in de gebeurtenissen en in de psychologie van Gideon Mack, maar ook in de mythes en legendes die er in aan de orde komen en zelfs in de omgeving waar het zich afspeelt, een plaatsje aan de Schotse oostkust tussen Dundee en Aberdeen. In dat opzicht is met name de epiloog, waarin de journalist een jaar na Gideons dood dat plaatsje bezoekt, onthullend en intrigerend. Iedereen blijkt zijn eigen visie op Gideon te hebben, waarbij die van de barbier misschien de meest wijze is, maar die van Gideons studievriend John het meest tekenend voor het boek:
'So what happened that made him change?' [vraagt de journalist]Voor iedereen die van een uitstekend verhaal houdt en meer geïnteresseerd is in vragen dan in antwoorden.
'How do I know? Is that why you're here? Do you think we can give you some answers about what the fuck went on in Gideon's head? There are no answers, don't you see? There are no answers. Gideon once understood that.' (p. 379)
Gezien de locatie moest ik het even googelen, en kwam toen op deze site http://www.scotgeog.com/ heel raadselachtig, moet je echt even gaan kijken!
BeantwoordenVerwijderenJaa, ken ik, is heel leuk, een grapje van de auteur n.a.v. deze roman. De link komt voor in het boek en James Robertson heeft hem opgezet alsof Gideon Mack echt bestaan heeft. Een beetje Blair Witch-achtig. Volgens mij is de schrijver een heel geschikt iemand om in de pub een paar glazen scotch mee te drinken :)
BeantwoordenVerwijderenEnne, de locatie is toch vlakbij waar jij vroeger woonde?