woensdag 6 mei 2020

Het leven van een taal

Nicoline van der Sijs,
15 eeuwen Nederlandse taal (Nl 2019)
Taalkunde, 256 pp.


Lang geleden, ergens in het derde millennium voor onze jaartelling, trok een groep nomadische veehoeders vanuit de Russische steppes westwaards naar Europa. Mogelijk had de droogte door klimaatverandering in hun thuisland er iets mee te maken, of de pestepidemie die toen woedde. In ieder geval trokken ze het toen nog dunbevolkte Europa binnen en mede dankzij twee in Europa geheel onbekende nieuwigheden, namelijk paarden en wagens, waren de migranten zo succesvol dat de oorspronkelijke bewoners massaal hun taal overnamen. Hoe die taal heette weten we niet, maar we noemen hem nu Proto-Indo-Europees, en het is de voorloper van bijna alle huidige Europese talen, waaronder het Nederlands. Wat onze voorouders vóór die tijd spraken weten we niet, maar her en der in onze taal schemeren als geesten uit een heel ver verleden nog woorden door uit die taal. De nieuwkomers deden, in tegenstelling tot de meeste Europeanen destijds, namelijk niet aan landbouw en daarom behielden onze voorouders bepaalde landbouwgerelateerde termen uit hun eigen taal. Sta daar eens bij stil als je het over eenvoudige dingen als boon, erwt, noot en geit hebt. Of over vissen als baars en brasem en planten als bies en dille. Al die woorden zijn pre-Indo-Europees.

Dat vind ik het fascinerende aan historische taalkunde: het legt een stukje levende geschiedenis bloot.

'De meisje die'
In het eerste hoofdstuk legt Van der Sijs uit waarom talen steeds veranderen en wat de belangrijkste drijvers daarvoor zijn. De voornaamste volgens haar is taalcontact, een onderwerp waar ze in de rest van het boek veel aandacht aan besteedt - en wel terecht, denk ik. Taalcontact wil zeggen beïnvloeding van een taal door sprekers van andere talen. Als er bijvoorbeeld veel handelsverkeer tussen verschillende taalgebieden is, of als een land veel migranten heeft die de taal nog niet goed beheersen, verandert een taal. Kijk maar naar het Nederlands. Ik heb zelf zien gebeuren hoe ook geboren en getogen Nederlanders ineens moeite hebben met het verschil tussen onzijdige en mannelijke/vrouwelijke woorden. Let maar eens op hoeveel mensen tegenwoordig 'de meisje' of  'het boek die' zeggen of zelfs schrijven. Dat komt omdat dit onderscheid voor migranten uit bijvoorbeeld Turkije en Marokko erg lastig is én omdat het er voor het begrip van de taal eigenlijk niet toe doet (alhoewel ik eerlijk moet toegeven dat ik elke keer ga steigeren als ik weer ergens lees, dat "Drenthe een gebied is die veel heide heeft." Hebben jullie dat nou ook?).

Acht naamvallen
Om dezelfde reden (dat wil zeggen, een gebrek aan taalcontact) is een geïsoleerde taal als het IJslands maar heel weinig veranderd sinds het ontstond in de vroege middeleeuwen. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Nederlands of Engels van duizend jaar geleden, dat tegenwoordig amper te begrijpen is, zelfs voor moedertaalsprekers. Onder invloed van andere talen gingen ook de eerste Indo-Europese talen waarschijnlijk al snel uit elkaar lopen. De mensen die op dat moment in Europa woonden en de taal van de veehoeders uit de steppe overnamen, verbasterden die op een zodanige wijze dat hij gemakkelijker te hanteren was en wat meer leek op hun oorspronkelijke taal. Het Proto-Indo-Europees had bijvoorbeeld acht naamvallen, waarvan er al snel een paar ondergeschoffeld raakten en die in de loop der millennia steeds verder gereduceerd werden, totdat er in bijvoorbeeld Nederlands en Italiaans en Engels niets meer van over is, behalve in het Nederlands nog wat versteende uitdrukkingen, zoals 'de heer des huizes' of 'te allen tijde'.

Voorkeursdialect
Wat grappig is aan de taalveranderingen in de tijd na de middeleeuwen is dat er geleidelijk een ideaal van algemeen beschaafde uitspraak ontstond. In de middeleeuwen had elke regionale taalvariant van het Nederlands evenveel status, maar in de zeventiende eeuw werd het Hollandse dialect langzaamaan tot norm verheven. Er kwamen voor het eerst ook vaste spellingsregels. Voor die tijd kon iedereen zijn eigen gang gaan en kon je er dus van uitgaan dat iedereen min of meer fonetisch schreef. Handig voor de taalhistorici, want aan de spelling kun je dus redelijk goed afleiden hoe de taal destijds werd uitgesproken.

Beschavingsoffensief
Onder invloed van de taalbeschavers veranderde ook de klank van bijvoorbeeld de -w-. Die werd vroeger uitgesproken ongeveer zoals Surinamers en Engelsen dat doen, maar op een bepaald moment vond men die uitstulpende lippen zo onbeschaafd staan, dat de uitspraak van de -w- gelijk werd getrokken met die van de -v-. Een gevolg van dit beschavingsoffensief was ook dat gesproken taal en geschreven taal voor het eerst uit elkaar gingen lopen, want het gewone volk bleef grotendeels doorpraten zoals het gewend was, terwijl de schrijftaal steeds gecultiveerder werd. Vooral in de achttiende eeuw konden ze er wat van. Uit die tijd stammen dan ook woorden als 'evenzeer', 'terstond', 'derhalve' en 'doch', woorden die nog steeds in gebruik zijn maar die je zeer zelden door iemand zult horen zeggen.

Duizelen
Hierboven heb ik een paar leuke, interessante ontwikkelingen geschetst die ook voor volstrekte leken prima te volgen zijn. Een groot deel van het boek van Van der Sijs bestaat echter uit nauwkeurig getraceerde klankveranderingen, nieuwe grammaticale vormen en wijzigingen in de spellingsregels, om maar wat te noemen. Die dingen zijn voor mensen met een taalkundige achtergrond (zoals ik) heel boeiend en goed te volgen, maar ik denk dat het leken al gauw zal duizelen. Het zal hen waarschijnlijk weinig kunnen schelen hoe in de vroege middeleeuwen woordparen ontstonden die teruggaan op een en hetzelfde woord, zoals 'dak' en 'dekken', 'lang' en 'lengen' en 'schande' en 'schenden'. De kenner zal daarin met vreugde een i-mutatie in herkennen, maar de meeste mensen zal al die taalhistorische techniek worst wezen.

Erwten en geiten
Deze taalfreak heeft het boek echter met veel interesse doorgenomen en er veel van geleerd. Het interessantst vond ik de eerste hoofdstukken, waarin Van der Sijs de invloed van taalcontact uiteenzet en vervolgens schetst hoe het Nederlands ontstond uit een Frankisch dialect, dat weer was ontstaan uit een West-Germaans dialect uit een Germaans dialect van een Indo-Europees dialect. Tenminste, zo zal het in grote lijnen zijn gegaan. Historische taalkunde is geen exacte wetenschap, maar dat maakt het nu juist zo fascinerend. O ja, en ik ben van plan om zo nu en dan nog eens stil te staan bij de nederige boon, erwt, noot en geit uit de eerste alinea. Geen chique termen waarmee je kunt laten zien hoe beschaafd je bent, maar wel woorden met een stokoude geschiedenis, weet ik nu.

PS Aarzel niet om je eigen commentaar toe te voegen. Ik stel het zeer op prijs als mensen de moeite nemen om reacties of aanvullingen te plaatsen. Heb je dit boek besproken op je eigen blog? Dan zou het fijn zijn als je een link bij de reacties plaatst.

7 opmerkingen:

  1. Hoi Anna, is het niet "ten alle tijde"? Een mooie bespreking over een interessant onderwerp. Wat jij schrijft over beïnvloeding van talen door onderling contact lijkt mij erg interessant, maar inderdaad, het grootste deel van het boek zal mij worst wezen. Groetjes, Erik

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Nee, jij zit ernaast. Het is wel degelijk "te allen tijde". Kijk maar hier.

      Verwijderen
    2. Hoi Anna, ik dacht omdat het ten tijde van is, dat het ook wel ten allen tijde zou zijn. Ik had kunnen weten dat je het grondig had uitgezocht. Groetjes, Erik

      Verwijderen
  2. Oh, ik vind het altijd erg interessant om te zien hoe een taal zich ontwikkelt en hoe talen uit elkaar voortkomen en elkaar beinvloeden. Ik moest in 5v een mondeling doen bij geschiedenis en heb het toen over de ontwikkeling van de Keltische talen gehad, het Scots-Gaelic, het Iers, Manx, en hoe bijvoorbeeld het Bretons weer verwant was aan het Welsh en Cornish enzo. Super interessant. Misschien dat dit boek iets te specialistisch taalkundig is voor mij, maar het onderwerp boeit me zeer.

    Groetjes,

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Wat leuk dat je daar in geïnteresseerd bent. De Keltische taalfamilie heeft mij ook altijd geboeid, vooral door het feit dat Keltische talen vóór onze jaartelling ook op een groot deel van het continent werden gesproken en waarschijnlijk zelfs in wat nu Zuid-Nederland is.

      Verwijderen