woensdag 21 augustus 2013

Huishoudens van vroeger

Lucy Worsley,
If Walls Could Talk: An Intimate History of the Home (GB 2011)
Geschiedenis, 325 pp.
Niet vertaald


Ik heb een zwak voor het soort historische feitjes dat je nooit te horen krijgt bij geschiedenisles. Zoals: dat dames tot de negentiende eeuw geen onderbroeken droegen. Veel te onhandig met al die wijde en volumineuze rokken; hurken boven een po was veel gemakkelijker dan een onderbroek naar beneden doen. Of: dat er van 1550 tot 1750 amper in bad gegaan werd, vanwege de opvatting dat je via het badwater alleen maar enge ziektes opdeed. Of dat het gaslicht in de negentiende eeuw er mede verantwoordelijk voor was dat vrouwen zo vaak flauw vielen: het maakte de lucht binnenshuis zuurstofarm.

Een tijdje geleden keek ik daarom met veel plezier naar een hartstikke leuke BBC-serie over het (Britse) dagelijkse leven door de eeuwen heen, belicht aan de hand van de steeds veranderende rol van slaapkamer, badkamer, huiskamer en keuken. Het begon in de middeleeuwen, toen de meeste huizen uit één multifunctioneel vertrek bestonden en privacy een volkomen onbekend begrip was, en eindigde in de moderne hightech keuken. Tot mijn vreugde ontdekte ik dit voorjaar via Theetante dat de presentator van de serie een boek bij de serie had geschreven. Gauw aan laten rukken dus en onlangs uitgelezen. Wat je in dit boek weliswaar mist, zijn de experimenten die Lucy Worsley op tv uitvoerde (daar deed ze bijvoorbeeld de was op zijn zestiende-eeuws , en poetste ze haar tanden een week lang met een twijgje), maar wat je er voor terug krijgt is véél meer informatie dan in de serie en dankzij de altijd onderhoudende manier waarop Worsley die weet te brengen is dat alleen maar een hele grote bonus.

De middeleeuwers gingen graag in bad (bron)
Ze geeft niet zo zeer uiteenzettingen over spulletjes of architectonische aspecten, maar veeleer over het dagelijks leven zelf, niet slechts van de hogere klassen (die in de documenten nu eenmaal zwaar oververtegenwoordigd zijn), maar ook - waar dat mogelijk is - van bedienend personeel en boeren en dagloners. Ze heeft zelfs informatie over het gebruik van maandverband en wc-papier opgeduikeld, iets waar we stiekem allemaal nieuwsgierig naar zijn en dat verwerkt is in het hoofdstuk over de badkamer.

Het hoofdstuk over de slaapkamer gaat niet alleen over bedden, maar ook over het seksleven van de Britten van weleer en over hoe ze met geslachtsziektes omgingen. Je kon in de zestiende eeuw beter geen syfilis krijgen, want in die tijd dacht men nog de ziekte te kunnen genezen met kwik, een middel dat minstens zo erg was als de kwaal. Mogelijk was kwikvergiftiging een snellere en daarom iets minder afschuwelijke dood dan de lange lijdensweg die syfilis veroorzaakte, maar een aanlokkelijke dood is het niet.

In het hoofdstuk over de keuken komen we er achter dat de Britten aanvankelijk niks van de vork moesten hebben. In de zeventiende eeuw was dat maar een rare nieuwerwetsigheid uit Italië en dus hoogst verdacht. Vóór 1600 waren rauwe groenten bij de betere klassen net zo verdacht, maar dan om gezondheidsredenen. Alles werd zo ongeveer tot snot gekookt, niet alleen om eventueel ongedierte uit te roeien, maar ook omdat men anders voor indigestie en winderigheid vreesde.

Typisch Victoriaanse zitkamer (bron)
Speciale zitkamers zijn een relatief nieuwe uitvinding. Vroeger waren alle kamers zitkamers, maar in de loop van de achttiende eeuw werd dat anders en kwam er een kamer die speciaal ingericht werd voor bezoek en die dus werd voorzien van zoveel mogelijk pronkstukken - iets waar de Victorianen weergaloos mee doorsloegen. Middle class zitkamers uit die tijd puilen uit van de meubels en de lampen en de prentjes en de kleedjes en de vaasjes. Wie het kon betalen had zelfs een hele serie gespecialiseerde zitkamers: een parlour, een morning room, een billiard room, een smoking room en wie het nog breder had, liet zelfs een front parlour inrichten en een back parlour, enzovoort. Allemaal bedoeld om zoveel mogelijk indruk te maken op het bezoek en allemaal even formeel. Ik kan me uit mijn jeugd nog wel huizen herinneren waar de familie zelf rond de keukentafel woonde en de zitkamer (waar het altijd koud was) alleen bij officiële gelegenheden zoals verjaardagen werd opengegooid, want anders had het mooie bankstel te veel te lijden. Inmiddels is de cirkel rond en is de zitkamer met open keuken weer veel meer de informele multifunctionele ruimte die het ook in de middeleeuwen was.

Worsley is enthousiast over haar onderwerp, en dat enthousiasme is aanstekelijk. If Walls Could Talk heeft daardoor een frisheid die je lang niet altijd bij geschiedenisboeken tegenkomt, ook niet bij geschiedenisboeken voor het grote publiek. Het geeft je een idee hoe het gevoeld moet hebben om bediende te zijn in een Victoriaanse keuken of om in de middeleeuwen in bad te gaan. Geschiedenis wordt een heel klein beetje tastbaar, en terwijl ik ook een grote bewondering heb voor het soort boek dat belangwekkende ontwikkelingen belicht, heb ik hier vooral heel erg van genoten.


PS Aarzel om niet om je eigen commentaar toe te voegen. Ik stel het zeer op prijs als mensen de moeite nemen om reacties of aanvullingen te plaatsen!
Bookmark and Share

11 opmerkingen:

  1. Dit boek staat al een tijdje op mijn verlanglijstje en deze enthousiaste bespreking maakt dat het zo ongeveer helemaal naar boven klimt. Leuk om te lezen, Anna!

    groetjes,

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Die wil ik zeker lezen. Ik hou ook van die schijnbaar onbeduidende feitjes.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ja, lang leve Lucy Worsley, mijn grote idool! Ik heb via youtube nog veel fijne filmpjes van haar opgedoken en haar recentste serie over de gezondheid van Britse vorsten was ook weer erg de moeite waard. Ik ben fan, fan, fan! Fijn om te horen dus dat dit boek jou ook zo is bevallen!

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Leuk artikel weer. Sluit inderdaad mooi aan op het eerdere artikel van Theetante.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Ken je At Home van Bill Bryson, The Victorian House van Judith Flanders en Behind Closed Doors van Amanda Vickery? Dat zijn boeken die je ook vast met plezier zult lezen. (Het boek van Vickery is wetenschappelijker en daarmee wat taaier dan de andere twee.)

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Bedankt voor je leuke post! Naar aanleiding hiervan heb ik het boek meteen besteld ;-)
    De rare feitjes vind ik ook altijd het leukst, wat een wereld van verschil met onze huidige levenssituatie!

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Iedereen bedankt voor de reacties. Ik zat drie weken in de Canadese rimboe en had modereren ingeschakeld, omdat anders de spammers hun gang hadden kunnen gaan. Leuk om bij terugkomst zoveel enthousiaste reacties aan te treffen!

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Anda, ik heb het boek van Bill Bryson op mijn e-reader maar nog niet gelezen, dat van Amanda Vickery staat al een tijd op mijn verlanglijstje en van Judith Flanders heb ik wel The Invention of Murder, maar niet het boek dat jij noemt, dus dat gaat meteen op de verlanglijst. Bedankt voor de tip.

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Dag Anna. Met alle respect voor Bill Bryson, maar dat is echt niet te vergelijken hoor. Hoewel ik zijn boek graag heb gelezen is het toch een beetje een omgevallen fichenbak en heeft hij vooral belangstelling voor de technische kant van de zaak (ja, ja, de mannelijke kant dus!)

    BeantwoordenVerwijderen
  10. Dag Theetante, bedankt voor de aanvulling. Mocht ik aan het boek van Bill Bryson toekomen, dan begin ik daar tenminste niet met te hoge verwachtingen aan.

    BeantwoordenVerwijderen