zondag 22 september 2019

Een fantastische literaire uitspatting

Ilja Leonard Pfeijffer,
Grand Hotel Europa (Nl 2018)
Roman, 520 pp.


Een Venetië dat wegzakt onder het gewicht van de passagiers van gigantische cruiseschepen. Een Giethoorn waar tuintjes plat gelopen worden door Chinezen die denken dat ze in een museumdorp zijn beland. Een historisch vissersstadje dat alleen nog bestaat bij de gratie van toeristen. Een piepjong Balkanland dat zich een glorieus verleden heeft verzonnen, inclusief rijen bijbehorende standbeelden, om bezoekers te trekken. Want bezoekers leveren geld op: het verleden als verdienmodel. Het belangrijkste verdienmodel dat Europa heeft, volgens Pfeijffer in deze weergaloze roman die iedere literatuurliefhebber zou moeten lezen. Vooral omdat hij gaat niet alleen over overtourism gaat. Pfeijffer haalt er werkelijk van alles bij, ook kunst en literatuur, nep en authenticiteit, migratie en asiel. Hij hanteert een heerlijk vet-barok proza dat bewust uit de tijd is, in een even barok verhaal dat alle kanten uitdijt, en dat hij doorspekt met humor en zelfspot, eruditie en bespiegelingen, satire en karikaturen én het relaas van een ongelukkige liefde. O ja, en niet te vergeten een mysterie rond een verdwenen schilderij van Caravaggio. Het is eigenlijk veel te veel en toch werkt het.

Vergane glorie
Het begint als een Nederlandse schrijver genaamd Ilja Pfeijffer zijn intrek neemt in een hotel, nadat zijn liefdesrelatie met de Italiaanse Clio in een mislukking is geëindigd. De twee ontmoetten elkaar destijds in Genua, waar de schrijver woonde, gingen samenwonen in Venetië, waar Clio een baan als kunsthistoricus kreeg, en nu zit de schrijver, tevens verteller, overlopend van zelfmedelijden in zijn eentje in een hotel op een niet nader gespecificeerde locatie. Het hotel is één en al vergane glorie en luister, krijgt zelden nog nieuwe gasten, maar heeft wel een paar illustere vaste bewoners, en heet niet voor niks Grand Hotel Europa. Dit hotel is natuurlijk in de eerste plaats een metafoor, maar ook een plek met een eigen persoonlijkheid en personages met interessante verhalen. Er is een major domo die altijd de perfecte gastheer is, een "magere, donkere jongen in het nostalgische rode uniform van een piccolo" en ergens, in een onvindbare kamer, omringd door kunstschatten, de stokoude eigenaresse. Al gauw wordt het hotel echter verkocht aan een Chinees bedrijf dat er met veel voortvarendheid weer een levensvatbaar bedrijf van begint te maken. Het negentiende-eeuwse portret in de hal, van Paganini, die hier ooit speelde, wordt vervangen door een nostalgisch prentje van Parijs, voor dat echte Europagevoel, en de Chinese kamer wordt omgetoverd tot een 'authentieke' Engelse pub.

Selfies en exhibitionisme
Intussen zit onze verteller in zijn kamer op zijn MacBook de relatie met Clio te herkauwen, om de teloorgang ervan te verwerken en om te begrijpen waarom het in godsnaam zo gelopen is. Hij neemt ons mee naar zijn recente verleden, naar Genua, naar Giethoorn, naar Skopje, naar Malta en naar een Amsterdamse gemeente-ambtenaar. Allemaal prachtige aanleidingen om uit te wijden over de uitwassen van het hedendaagse toerisme: een vorm van reizen die voor velen uitsluitend nog lijkt te bestaan bij de gratie van standaardselfies op standaardbestemmingen, ten behoeve van het Instagram-account en de Facebook-tijdlijn. "Het democratische verheffingsideaal van vrijheid, gelijkheid en vakantie was uitgemond in roodverbrand, obees exhibitionisme van een waardenvrije en waardeloze welstand met een overvloed aan vrije tijd en een gebrek aan fantasie." De reis zelf doet er niet meer toe, de inhoud nog minder, alleen de kiekjes op sociale media tellen.

Authentieke armoe
Onze verteller is natuurlijk heel anders: hij zoekt nog het authentieke avontuur. Hij durft tenminste als enige een achterbuurt van Skopje in te gaan - totdat hij staande wordt gehouden door een groep authentieke jonge buurtbewoners die hem beleefd en vriendelijk laten weten dat hij pas verder mag als hij hen € 100 betaalt. En ze hebben nog een goed verhaal ook:
‘Wij leven hier in armoede. Andere bronnen van inkomsten hebben we niet. Dus ik hoop dat u er begrip voor kunt opbrengen dat wij ons gedwongen zien iets meer te vragen dan het museum, dat door overheidssubsidies overeind wordt gehouden. Daar staat tegenover dat onze ellende een aanzienlijk authentiekere attractie is dan de collectie die het museum te bieden heeft. Vindt u niet? Honderd euro is welbeschouwd een vriendenprijsje.’
De snobistische verteller dokt en druipt beschaamd af.

Het boek legt ook mooi de schijnheiligheid bloot van de gulzigheid waarmee iedereen het glorieuze verleden uitbuit om er toeristen mee te lokken die netto veel meer kosten dan ze opbrengen, en de tegelijkertijd luidruchtig beleden afkeer waarmee arme migranten worden bejegend die het nodige nieuwe bloed en nieuwe elan voor het continent zouden kunnen brengen. De piccolo Abdul, door de woestijn gevlucht voor een gruwelijke oorlog is daar een mooi voorbeeld van. Als zijn vluchtverhaal niet lijkt te kloppen, weet de schrijver daar een even onverwachte als prachtige wending aan te geven.

Een overweldigende orgie
Verhalen zijn belangrijk en de manier waarop ze verteld worden ook, zoals blijkt uit het verhaal van Abdul. Zijn inspiratie voor de vorm van zijn eigen verhaal krijgt de schrijver tijdens een overweldigende tentoonstelling van Damien Hirst. "Groots moet het zijn, en overdadig, een overweldigende orgie van fantasie met de technische perfectie van de commercieelste kitsch. Ik moet verbluffen. Dat is mijn taak. [...] Ik moet het duister niet zoeken uit angst dat het licht ouderwets en achterhaald zou zijn. Ik moet niet vluchten in de veilige eenzelvigheid van het experiment, maar zeggen wat ik te zeggen heb, en niet zoekend en koketterend met onzekerheid, die zoveel sympathie oplevert, maar op een volmaakt trefzekere en definitieve manier die tegensprekers de adem ontneemt." Zo laat Pfeijffer zijn alter ego zeggen als die zich tijdens het bekijken van de tentoonstelling voorneemt een roman over het toerisme in diezelfde geest te schrijven. Om die reden is Grand Hotel Europa een roman geworden die de schrijfvoorschriften met veel zwier aan zijn laars lapt, zich lekker hooghartig niets aantrekt van 'show don't tell' of modern minimalisme, maar vol overtuiging kiest voor het grote gebaar, de uitgebreide uiteenzetting en het weelderig proza. En mede daarom is Grand Hotel Europa zo'n éclatant succes geworden.

Maar bovenal is het een tot overdenking stemmende hommage aan en een elegie voor een Europees verleden barstensvol kunst en geschiedenis en culturele diversiteit, met een blik naar een toekomst die deels elders ligt, maar toch ook hoopvol is.
______________________________________________________________________

Met dank aan Marian die me dit boek nadrukkelijk aanraadde en helemaal gelijk had.
Lees hier hoe geweldig Bettina het boek vond. Koen was al net zo enthousiast.

PS Aarzel niet om je eigen commentaar toe te voegen. Ik stel het zeer op prijs als mensen de moeite nemen om reacties of aanvullingen te plaatsen. Heb je dit boek besproken op je eigen blog? Dan zou het fijn zijn als je een link bij de reacties plaatst.

8 opmerkingen:

  1. Goed boek hè? Ook ik doe er aan mee hoor, dat massatoerisme. Ik kom net uit Praag, wat een absoluut prachtige stad is, maar wat een toeristen....niet te bevatten. Wel een Grand Hotel Europa in Praag gezien, dat wel :)

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Praag lijkt me ook zo mooi. Ik had daar 30 jaar geleden naar toe moeten gaan; nu zou ik er waarschijnlijk gek worden van de mensenmassa's.

      Verwijderen
    2. Nu was ik daar 30 geleden en struikelde ik ook over de mensen dus ik vrees dat je de tijdmachine nog iets verder terug moet afstellen.

      Verwijderen
    3. Ga ik doen ;-) We vatten namelijk al in 1980 het plan op om naar Praag te gaan, omdat we toen een bijvak over Boheemse kunst in de 14de eeuw deden, met Praag als middelpunt. Alleen studeerden we toen Engels en moesten we semi-verplicht elk jaar naar Engeland met vakantie en was er geen geld meer voor een tripje naar Praag (arme studenten, hè). Maar misschien was de stad in 1980 ook al erg toeristisch, dat weet ik natuurlijk niet ;-)

      Verwijderen
  2. Ja, heerlijk boek, zo fantastisch over-the-top en zo vol lagen. Fijn dat jij het ook mooi vond.

    Groetjes,

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. En jouw enthousiaste bespreking heeft me natuurlijk mede over de streep getrokken.

      Verwijderen
  3. Geweldig boek. Ik heb er bijzonder van genoten. Margreet

    BeantwoordenVerwijderen