The Luminaries (Nieuw-Zeeland 2013)
Roman, 848 pp.
Nederlandse titel: Al wat schittert
De jaren 1860 waren de bloeiperiode van de sensation novel in Groot-Brittannië: verrukkelijke dikke boeken met spannende plots die met smaak gebruik maakten van destijds 'sensationele' elementen als bigamie, onwettige kinderen, opium en moord. De Victorianen smulden ervan - en ik ook. Het schitterende Bleak House van Charles Dickens heeft veel elementen van de sensation novel. Het veel minder bekende Lady Audley's Secret van Mary Elizabeth Braddon is ook nu nog het lezen waard, maar de meester van de sensation novel is natuurlijk Wilkie Collins, die ons klassiekers als The Moonstone, The Woman in White en Armadale naliet. Als Wilkie Collins in 1866 aan de westkust van Nieuw-Zeeland was gedropt in een goudzoekersstadje dat net twee jaar daarvoor uit de grond was gestampt, had hij dit soort boek kunnen schrijven. Er zijn moorden, onwettige kinderen, mysterieuze gebeurtenissen, opium en een ingenieuze plot. Eleanor Catton heeft een echte Victoriaanse sensation novel geschreven en speelt tegelijkertijd met de conventies van het genre.
Voordat ik aan dit boek begon wist ik:
- dat het verrekte dik was,
- dat het de Booker Prize had gewonnen,
- dat Catton experimenteerde met vorm
en concludeerde ik DUS: - dat het moeilijk zou zijn, zo'n boek waar ik mijn tanden in moest zetten.
Het boek draait om drie raadselachtige gebeurtenissen die op dezelfde dag in en bij het goudzoekersstadje Hokitika plaatsvinden: de dood van een kluizenaar onder verdachte omstandigheden, de bijna-dood van een alom geliefd hoertje aan een overdosis opium en de plotselinge verdwijning van een populaire en tot nu toe zeer fortuinlijke jonge goudzoeker. Twaalf mannen die elk een klein stukje van de puzzel lijken te bezitten, hebben op een avond de koppen bij elkaar gestoken in een hotel om te kijken of ze de raadsels op kunnen lossen. Daar worden ze onverwacht gestoord door de komst van Walter Moody, een jonge Schotse jurist die zojuist met de boot in Hokitika is gearriveerd. Als ze horen wie de kapitein van zijn schip was, gaat er een schok door het gezelschap: Francis Carver!
De rest van het boek is gewijd aan het verhaal dat er aan vooraf is gegaan - teneinde Walter Moody op de hoogte brengen - en de ontwikkelingen die er op volgen. Catton heeft dit vormgegeven middels een ingewikkelde structuur, gebaseerd op de Dierenriem en op de cirkelvorm van het Rad van Fortuin. Die complexe structuur zit het verhaal echter in het geheel niet in de weg en als je haar straal negeert mis je wel iets, maar niks wat het leesplezier vermindert, waarover zo meteen meer.
Het is vooral achteraf leuk om te zien hoe Catton door middel van een vernuftig en complex raderwerk van een grote groep personages, die allemaal op elkaar en op het verloop van het verhaal inwerken, een ingenieuze puzzel heeft geconstrueerd, waar vrolijk en onbekommerd diverse onwaarschijnlijkheden in zijn verwerkt. Ook niet elke mysterieuze gebeurtenis wordt expliciet verklaard. Catton laat het bijvoorbeeld aan de lezer zelf over om uit te dokteren wie de tweede moord aan het eind van het verhaal heeft gepleegd, maar geeft daarvoor wel aanwijzingen die (voor mij tenminste) pas achteraf betekenis krijgen. Aanvankelijk bleef ik daardoor bij het einde van het boek wat ontredderd achter: hoe en waarom was die ene man nou toch aan zijn eind gekomen? Maar toen ik even terug ging denken vielen er plotseling twee puzzelstukjes precies op hun plaats en had ik een heel bevredigende Aha-erlebnis.
Nu zoals beloofd meer over het doel dat Catton heeft met haar complexe structuur en haar schema's van de Dierenriem. Bij de nabeschouwing kwam die structuur op mij op het eerste gezicht vooral gekunsteld over - meer als een kunstje dan als kunst. Toch zat er meer achter dan ik eerst dacht. Toen ik de door mij onderstreepte passages nog eens terug las, ontdekte ik dat de structuur onderschrijft wat Catton op een diepere laag duidelijk probeert te maken: dat mensen dan wel denken dat ze hun eigen fortuin maken (wat vooral in een goudzoekersstadje zeer toepasselijk is), maar dat ze niet meer dan radertjes in een veel groter geheel zijn en dat ze slechts beperkt invloed op hun eigen lotsbestemming uit kunnen oefenen.
De bad girl in het verhaal, die onder meer haar brood verdient als waarzegster, denkt daar anders over: ‘One of the first lessons one learns, in this discipline, is that nothing about the future is incontrovertible,’ said Mrs. Wells. ‘The reason is very simple: a person’s fortune always changes in the telling of it.’ Maar de corrupte Lydia Wells is een verdachte bron; ze zegt dit alleen maar om haar eigen waarzegkunst te legitimeren.
En nu we het over waarzeggen hebben: de waarheid is ook een belangrijk thema in dit boek. Ergens halverwege zegt de auteur:
... there is no truth except truth in relation, and heavenly relation is composed of wheels in motion, tilting axes, turning dials; it is a clockwork orchestration that alters every minute, never repeating, never still. We are no longer sheltered in a cloistered reminiscence of the past. We now look outward, through the phantasm of our own convictions: we see the world as we wish to perfect it, and we imagine dwelling there.Het stemt Moody droef dat hij, als hij 's nachts naar boven kijkt, een hele andere sterrenhemel krijgt te zien dan hij gewend is, iets wat hem desoriënteert. "It was as if the ancient patterns had no meaning here. At length he found the Southern Crux, and tried to recall the rule for locating the pole, for there was no equivalent star to mark it, here in the black of the antipodes, where everything was upended and unformed."
Niets is klip en klaar in dit nieuwe land. Reden waarom Moody, nadat hij de verhalen van de 12 mannen heeft aangehoord en de betekenis ervan tracht te doorgronden, tot de weifelende conclusie komt dat: "No one man could really be called ‘guilty’, just as no one man could really be called ‘innocent’. They were—associated? Involved? Entangled?" Een goudzoeker die hij onderweg tegenkomt, is een stuk gemakkelijker over waarheid: ‘Hi—no need for the truth at all,’ said Paddy Ryan. ‘Who said anything about the truth? You’re a free man in this country, Walter Moody. You tell me any old rubbish you like, and if you string it out until we reach the junction at Kumara, then I shall count it as a very fine tale.’
En zo ben ik eigenlijk toch nog op een geliefd postmoderne stokpaardje uitgekomen, namelijk dat objectieve waarheid niet bestaat, maar dat het er maar helemaal van af hangt wie een verhaal vertelt en met welk doel het verteld wordt.
Catton heeft op buitengewoon knappe wijze een diepere, eigentijdse laag verwerkt in wat op het eerste gezicht een negentiende-eeuwse pageturner volgens-het-boekje lijkt. Het gevaar is echter dat je, door de snelheid en gretigheid waarmee je de bladzijden omslaat om te weten hoe het mysterie ontrafeld wordt, geen moment de tijd hebt om op die diepere laag te letten. Bij mij ging die pas na afloop leven, toen ik er eens lang en uitgebreid voor ging zitten, iets wat de gemiddelde lezer niet zo gauw zal doen. Gelukkig houdt die toch nog een fijn spannend verhaal over.
Daarmee is dit boek dus toch niet helemaal een Wilkie Collins. Op de vraag aan wie ik uiteindelijk de voorkeur geef, Catton of Collins, zal ik een eerlijk antwoord geven: Mr. Collins. Wat in The Luminaries voor mij ontbreekt, als ik het vergelijk met The Moonstone, The Woman in White en Armadale, zijn de memorabele personages die zoveel kleur en leven aan die boeken geven. The Moonstone heeft bijvoorbeeld de verrukkelijke, bevooroordeelde oude Gabriel Betteridge. In The Woman in White is er de meesterlijk geschetste schurk Count Fosco (zoetgevooisd, moddervet en zeer gevaarlijk) en Armadale wordt gedomineerd door de roodharige femme fatale Lydia Gwilt, die zo doortrapt is dat je haar stiekem wel moet bewonderen. Zou het toeval zijn dat de vrouwelijke slechterik in The Luminaries eveneens Lydia heet en opvallend rood haar heeft? Ik vermoed van niet.
PS Aarzel om niet om je eigen commentaar toe te voegen. Ik stel het zeer op prijs als mensen de moeite nemen om reacties of aanvullingen te plaatsen!
Ik moet eerlijk zeggen dat dit boek me absoluut niet aansprak. Ik houd over het algemeen niet van allerlei kunstjes die schrijvers uit halen en ingewikkelde structeren enzovoort. Dat ergert mij en halverwege denk ik dan 'Doe normaal en vertel gewoon een goed verhaal, verdorie!'
BeantwoordenVerwijderenMaar nu ik jouw bespreking lees, stel ik mijn mening bij. Ik denk niet dat ik meteen naar de boekhandel ren om dit boek aan te schaffen, maar waarschijnlijk zal het ik ergens in de toekomst wel een kans geven.
Dus dank daarvoor! (altijd leuk en interessant als je iets leest waardoor je mening verandert)
Groetjes,
Ik ben ook blij met je bespreking, want ik leefde inderdaad in de veronderstelling dat dit een heel lastig boek was. Ik heb ook wisselende recensies gezien, maar op jouw mening durf ik wel te vertrouwen. Ik heb niet de hele bespreking gelezen, eerst zelf het boek lezen, dan kom ik weer terug!
BeantwoordenVerwijderenGoed om te horen, dames! Zoals jullie hebben kunnen lezen was ik zelf ook niet al te onbevooroordeeld toen ik aan dit boek begon, maar ik kan het nu met een gerust hart aanraden. Je kunt het lezen als een heerlijke negentiende-eeuwse pageturner en de diepere lagen zijn daarbij volledig optioneel. Als je daar geen zin in hebt, geniet je gewoon lekker van de ingenieuze plot.
BeantwoordenVerwijderenDag Anna. Mooie bespreking (maar ik had niet anders verwacht). Ook al heb ik het boek niet helemaal kunnen doorgronden en de diepere laag niet ontdekt, toch was het een heerlijke leeservaring die ik echt kan aanraden. Een wervelend boek, dat moeilijk weg te leggen valt!
BeantwoordenVerwijderenInderdaad een wervelend boek. Leuk dat er nog zulke romans geschreven worden: én moeilijk weg te leggen én met een knappe diepere laag voor de laagjesliefhebbers.
VerwijderenAnna, bedankt voor deze bespreking. Omdat ik een groot fan ben van Wilkie, zal ik dit boek ook gaan lezen. Wel een erg dikke pil!
BeantwoordenVerwijderenGeniet ervan, Jan. Het boek gaat steeds gelukkig sneller naarmate het vordert. Het grappige is dat de delen net als de afnemende maan steeds korter worden, totdat de stukjes die naar goed 18de- en 19de-eeuws gebruik ("In which our hero ...") als inleiding boven elk deel staan, langer zijn dan de tekst zelf en de eigenlijke ontwikkeling van het verhaal juist daarin te vinden is. Dat is één van de manieren waarop Catton met het genre speelt.
BeantwoordenVerwijderenOok is misschien aardig om te weten dat sprake is van wat ik maar noem een cirkelmatig verloop: aan het eind van het laatste ultrakorte deeltje zijn we op hetzelfde punt beland als waar we begonnen. Alleen hebben we nu als lezer alle informatie en weten we wat er voorgevallen is. Tevens zegt zo'n cirkelopbouw misschien iets over de visie van Catton op, ja wat? het leven? verhalen? Je komt steeds weer op hetzelfde punt uit? levens of verhalen verlopen niet lineair maar circulair?