|
Neil Ansell, Deep Country (GB 2011) Vijf jaar lang woonde de schrijver in een afgelegen huisje in Wales zonder elektra en stromend water en met de dichtstbijzijnde winkel een uur lopen door de rimboe verderop. In plaats van te vervallen in navelstaren gaat hij op in de natuur om hem heen. Hij leert alle dieren kennen en hun gewoontes, met name de roofvogels en schrijft daarover in proza dat de helderheid heeft van een mooie frisse lenteochtend. Klik hier voor de volledige bespreking. |
|
Alain de Botton, How Proust Can Change Your Life (GB 1997) Dit boek is een volstrekt unieke en onwaarschijnlijk klinkende combi van literatuurkritiek, biografie, zelfhulpgids en filosofie, gebracht met veel gevoel voor humor en ironie. De humor en de speelsheid zijn trouwens bedrieglijk en ik werd er zelf ook even door misleid, totdat ik me realiseerde dat De Botton onder al die lichtvoetigheid warempel intelligente inzichten verborg. Ideaal voor iedereen die aan Proust wil begonnen maar dat een intimiderend vooruitzicht vindt. Klik hier voor de volledige bespreking. |
|
William Deresiewicz, A Jane Austen Education (VS 2011) Deresiewicz relateert het groeiproces van de Austen-heldinnen op onderhoudende wijze aan zijn eigen leven. Elke roman leerde hem steeds weer iets over zichzelf en over de manier waarop hij op dat moment in het leven stond. Het boek klinkt op deze manier als een weeïg zelfhulpboek, maar dat is het beslist niet. Deresiewicz komt namelijk op deze manier wel degelijk tot een beter begrip van de romans zelf en van wat Austens schrijfkunst inhoudt. Klik hier voor de volledige bespreking. |
|
Anne Fadiman, At Large and At Small: Familiar Essays (VS 2007) Familiar essays zijn informele essays met een persoonlijke inslag. Faddiman is een meester in het genre. Haar essays zijn erudiet, origineel, lichtvoetig en bestrijken een enorm scala aan onderwerpen. Niks is haar te onbenullig of te grandioos; ze schrijft net zo gemakkelijk en goed over het zelf maken van ijs (mét exclusief recept) als over patriotisme na de aanslagen van 9/11. Klik hier voor de volledige bespreking. |
|
Edward Hirsch, How to Read a Poem (VS 1999) Edward Hirsch is een Amerikaanse dichter en was tot 2002 poëzieprofessor, waarbij hij zijn studenten ongetwijfeld ademloos aan zijn lippen liet hangen, want hij weet geweldig de betovering van een goed gedicht over te brengen. Hij ziet het schrijven en lezen van poëzie niet als een eenzame bezigheid die plaats vindt in afzondering, maar als een activiteit waarbij de dichter en de onbekende lezer via het gedicht een vorm van contact krijgen. Klik hier voor de volledige bespreking. |
|
Jane Hirshfield, The Heart of Haiku (VS 2011) Een beetje poëzieliefhebber weet dat een haiku een ultrakorte, ultragecomprimeerde dichtvorm van Japanse oorsprong is. Veel minder mensen weten dat de haiku zoals we die nu kennen, weliswaar niet is uitgevonden maar wel is gevormd door de zeventiende-eeuwse Japanse dichter Bashō. De Amerikaanse dichter Jane Hirshfield schreef een schitterend lang essay over de man en zijn werk en leven, en geeft ons tegelijkertijd inzicht in wat een haiku is, wat een haiku doet. Klik hier voor de volledige bespreking. |
|
Rudy Kousbroek, De aaibaarheidsfactor (Nl 1969) De meeste van deze stukjes (maar niet allemaal - honden, kraaien en kikkervisjes komen bijvoorbeeld ook aan bod) gaan over dat meest fantastische schepsel dat de natuur heeft voortgebracht: de Huiskat. Kousbroek was een groot liefhebber en observator van katten. Veel van de stukjes zijn luchtig-beschouwend van aard, maar er zijn twee die er uitspringen omdat ze zó dolkomisch melig zijn, dat ik tijdens het lezen ervan in de trein de hele tijd hebben zitten te hinniken. Klik hier voor de volledige bespreking. |
|
Rudy Kousbroek, Medereizigers (Nl 2009) Een innige liefde voor dieren is niet uit te leggen; je bent er mee behept of niet en iedereen die het niet heeft, zal de dierenliefhebbers meewarig voor sentimentele softies verslijten. Als onvervalste mede-dierenliefhebber vond ik deze verzameling recente essays geestig en hartverwarmend en beslist niet hinderlijk sentimenteel. Er loopt ook een zekere rode draad door het boek: de manier waarop in de loop der tijd door de mens tegen dieren is aangekeken. Klik hier voor de volledige bespreking. |
Sara Maitland, A Book of Silence (GB 2008) Maitland trok zich 6 weken in haar eentje terug in een afgelegen huisje op een afgelegen Schots eiland. Zou dit verblijf een openbaring zijn of zou ze helemaal gestoord worden, zoals sommige solozeilers of eenzame avonturiers? Het werd een openbaring. Het eerste dat haar al na een paar dagen opviel was dat alle fysieke ervaringen veel intenser werden. Maar ook is dit boek is een verkenning van wat stilte betekent in de diverse godsdiensten (verrassend verschillende dingen) en van de vraag waarom de romantische dichters de stilte en de eenzaamheid opzochten. Klik hier voor de volledige bespreking. |
|
Rob Riemen, Adel van de geest (Nl 2008) Een pleidooi voor het doorgeven van cultureel erfgoed dat tijdloos, belangeloos en in wezen functieloos is. Helaas is het tijdloze, het blijvende veelal weggevaagd door een verlangen naar nieuw! en snel! en nu! Kunst is vervangen door amusement, en integrity door celebrity. Hoge cultuur is verdacht, want elitair. Riemen legt in drie lange essays uit waarom hoge cultuur nu juist belangrijk is. Klik hier voor de volledige bespreking. |
|
Esther Woolfson, Corvus: A Life With Birds (GB 2008) Dit boek is de weerslag van haar leven met de roek Chicken en met andere kraai-achtigen, waaronder een zeer ondernemende en ondeugende ekster genaamd Spike. Wat de kraaiachtigen onderscheidt van de meeste andere vogels is hun intelligentie, hun levendige nieuwsgierigheid en hun enorme belangstelling voor hun omgeving. Bij het grote publiek hebben deze intelligente, sociale dieren een slechte pers, maar Woolfson maakt daar korte metten mee. Klik hier voor de volledige bespreking. |